WANNEER BEZOEK JE het best de Eiffeltoren? In de winter! Er is dan sowieso minder volk en als het koud is kan deze toeristische attractie tot ±20 centimeter kleiner zijn dan in een hete zomer. Metaal zet immers uit door warmte en krimpt door koude. Je bent dus sneller boven in de winter. :-)
Ook scheermesjes zijn gemaakt van metaal. Zij krimpen dus als ze koud zijn. Krimpen betekent scherpere mesjes. Daarom plaats ik mijn scheermesje altijd in koud water. Scheren met koude mesjes geeft bij aanvang een beetje een raar gevoel, maar je raakt er snel aan gewend.
Scheermesjes gaan op deze manier veel langer mee.
Voor ik me scheer was ik mijn gezicht met warm water of, nog liever, ga ik eerst in de douche. Warmte maakt de haartjes zachter en opent de poriën. En dat blijkt het scheren te vergemakkelijken.
Als ik ‘s ochtends in de badkamer kom, plaats ik onmiddellijk het scheermesje in koud water. Zo worden de mesjes scherper.
Ik doe dat in een recipiënt met brede opening. Dus geen tas of beker want dan lost de scheerschuim amper op in het water, blijft in ‘klonters’ drijven en ‘plakt‘ aan het mesje. Ik denk dat dit te maken heeft met de verlaging van de oppervlaktespanning door de zeep.
Het mesje spoel ik na het scheren af met koud water. Warm water maakt de mesjes bot. En ik dep het mesje vlug droog met mijn handdoek.
Na het scheren spoel ik mijn gezicht met koud water. Lekker fris en het sluit de poriën terug. Wat een goede zaak is, naar het schijnt.
Nog even dit
Ik gebruik Gillette Mach3 en Fusion5. Ik heb geprobeerd met een echt, open scheermes (nvpv: het 'knipmes'), maar dat durfde ik niet: akelig, dat mes op je keel.
En de volgende maanden test ik het goede oude veiligheidsscheermes met verwisselbare mesjes (Wilkinson). Milieuvriendelijker.
Ik gebruik aftershave balsem van Weleda en/of van L'Eau d'Issey.
Een interessant boek over scheren –weliswaar vooral over scheren met open scheermes en zonder mijn fantastische tip:
Leo De Brouwer en Pieter van Lierop, Gladde jongens. De kunst van het scheren, 2007, Van Halewyck, Leuven, 978-90-8553-021-3
