Door Karel Vereertbrugghen
SNIPPEN ZIJN waadvogels met een lange bek. Bekend bij ons zijn de houtsnip en de hier afgebeelde watersnip. De vogels zijn nu beschermd maar waren vroeger een gegeerde jachtbuit.
Ze mogen dan amper 100 gram wegen, ‘de hersenen zijn een delicatesse en het als beschuit knappende schedeldakje geeft een pikante en krokante smaak aan het geheel’.
Alsof ze er weet van hebben, vliegen snippen snel en zigzaggend. Hun vlucht doet wat denken aan die van een vleermuis. Het vergde dan ook een vaste hand om zo’n onvoorspelbare vlieger uit de lucht te knallen. De jager die daartoe in staat was, werd in het Engels met enige hoogachting naar de vogel vernoemd: a sniper. Dat is al lang geen snippendoder meer maar een sluipschutter en die is uit op groter wild.