IN ZIJN BOEK ‘Altruïsme‘ [1] vertelt Matthieu Ricard een mooi verhaal dat ik graag met jullie deel.
Cyrus Segal (1926-2019), fagottist en oud orkestlid van het American Ballet Theater en de New York City Opera Company, stond op een avond in 1988 aan de bushalte in het Lincoln Center op zijn echtgenote te wachten. Naast hem op de grond stond een muziekkoffer met zijn dierbare fagot die hij al 25 jaar bespeelt. De waarde werd geschat op 12.000 dollar! Toen een immense som. De fagot was immers gemaakt door W. Heckel, een Duits bedrijf dat Cyrus Segal beschrijft als ‘de Stradivarius van de houtblazersproductie’.
Cyrus was uiteraard in paniek, niet zozeer voor de prijs, het instrument was verzekerd. Maar de quasi onvervangbaarheid van het instrument maakte hem radeloos. “Het is net als met mensen. Een fagot is een fagot, maar ze hebben allemaal een eigen persoonlijkheid. Ik zou nooit een andere hebben gevonden met dezelfde kwaliteit.”, zei hij in de New York Times.
Maar zijn droefenis zou niet lang duren. Want even later kreeg een muziekwinkel bezoek van een zwerver. Deze bood een fagot te koop aan voor 10 dollar. Marvis, de eigenaar van de winkel, kwam zelf uit een familie van musici en begreep onmiddellijk wat er aan de hand was. Hij wist hoe de oorspronkelijke fagoteigenaar zich moest voelen. "Ik dacht dat iemand zijn broodwinning kwijt was”. Hij besloot het instrument te kopen, na te hebben afgedongen tot 3 dollar en een pakje sigaretten. Vervolgens vroeg hij aan musici die in de winkel kwamen of ze hadden gehoord dat een van hun collega‘s van zijn fagot was beroofd. Iedereen begon rond te vragen en zo kwam dit verhaal terecht bij Cyrus‘ echtgenote, concertmeester bij de Broadway-show ‘Me and My Girl’. Cyrus haastte zich naar de winkel en herkende ontroerd en verrast zijn dierbare instrument. Marvis, de koper, weigerde elke ’vindersloon‘ en wees zelfs de 3 dollar van de hand die Cyrus hem terug wilde geven.
Zoals Mathieu Ricard opmerkt: “Het is natuurlijk minder heroïsch dan in ijskoud water springen om een drenkeling te redden, maar het is een mooi voorbeeld van grootmoedigheid en onbaatzuchtigheid.”
Nog even dit
[1] Matthieu RICARD, Altruïsme. De kracht van compassie, 2015, Ten Have, 9789025903909, p. 111, aangevuld met Mark A. UHLIG, “Shop owner returns bassoon“, in: New York Times, 4 september 1988, p. 38