Blijf niet aldoor met neergeslagen blik
In het stof zoeken naar uw nobele vader:
Je weet wat normaal is: al wat leeft moet sterven,
De natuur voorbij, de eeuwigheid in.


Shakespeare, Hamlet, Act 1, scene 2


Voor de tantes

ANNA DE MEULDER, mijn grootmoeder langs vaders kant, werd geboren in Kontich op 5 december 1898 en overleed in Opwijk op 12 november 2003. Ze werd 104 jaar; “bijna 105”, zegt de familie. Mijn eigen kinderen (geboren resp. in 1981, ’83, ’85, ’87 en ’94) hebben hun overgrootmoeder nog echt gekend. Hoe zalig is dat! Ze heeft wel wat jaren rondgelopen op aard’. Ze leefde immers in drie eeuwen. Dat kan niet iedereen zeggen. Wat heeft er allemaal niet plaatsgegrepen in haar tijdsruimte? Wat was er nog niet toen ze op aarde kwam? Enorm veel. “Vooruit is de weg”, was haar optimistische lijfspreuk die thuishoort in Jan Hautekiets amusant boekje Ons moeder zei altijd. Uit dit boekje put ik wat rake wijsheden bij haar 104 jaren: “Een mens komt wat tegen, als hij blijft leven.” en “Alleen de eerste honderd jaar zijn soms eens moeilijk in een mensenleven.”

Toen mijn grootmoeder 100 jaar werd, in 1998, vroeg ik haar wat ze moeilijk vond bij het zo oud worden. Ze gaf me volgende overpeinzingen mee:
• Dat ze haar man (Jozef Vereertbrugghen +1980) en beide zoons (Edward +1985 en Wies +1988) overleefd had;
• Dat ook haar huisarts (Paul Lindemans, +1993) veel te vroeg was gestorven;
• Dat er niemand van haar generatie was overgebleven om over ‘hun tijd’ te spreken (er was nog één dementerende generatiegenoot);
• En, vooral, dat het leven zo kort is; dat alles zo snel is gegaan.

Als een flits van een vuursteen


Het gevoel dat het leven kort is en snel voorbij gaat, kennen we allemaal, zeker als je ouder wordt. Deze kennis is overigens van alle tijden. Voor Socrates (5de eeuw v.C.) was het leven net een dauwdruppel op een blad; de Chinese dichter Hanshan (9de eeuw) zag het nog korter: als een flits van een vuursteen. Schopenhauer (19de eeuw) merkte op dat oud zijn ons doet beseffen hoe kort het leven wel is. En dat lijkt me logisch: voor een jonge persoon is het tijdsgevoel over het leven anders dan voor een ouder persoon. Henri Bergson (1859-1941) beschreef de tijdservaring als een persoonlijk en onmeetbaar proces, als ‘duur’ (la durée): tijd is niet op te splitsen in deeltjes die je kan vergelijken met elkaar. Tijd is een combinatie van evolutie (Darwin) en creatie (God). Hij vormt één integraal geheel waarin elk moment een verandering (evolutionair of creatief) betekent ten opzichte van het vorige.

Omdat we een besef van tijd hebben


Waarom ervaren we ons eigen leven als snel voorbijgaand en kort (dat zijn twee verschillende zaken)?

1/
De basis voor dit gevoel is dat we een besef van tijd hebben. Dit besef creëert een verleden (schuld en nostalgie) en een toekomst (angst en hoop).

2/
Daarenboven heeft iemand van 10 jaar nog een heel leven vóór zich: het verleden is quasi onbestaande en de toekomst is oneindig groot en spannend. Er is nog zoveel te ontdekken; omzeggens elke dag gebeuren er nieuwe dingen.
Iemand van 100 jaar daarentegen heeft een heel leven achter zich: de toekomst is beperkt (memento mori) en ook het verleden lijkt zeer kort. Met het ouder worden krijg je het meestal terechte gevoel dat er weinig gebeurt. Voor de meesten onder ons is het leven immers tot een soort ritueel geworden. Nieuwe dingen, nieuwe emoties zijn schaars. We zoeken ze eventueel op, maar dat jeugdig, onbevangen gevoel is weg – been there, done that.

3/
En als je de tijdsspanne van pakweg één jaar afzet tegenover het geleefde leven dan is dat ook heel verschillend. Voor een 10-jarige is één jaar 10% van het geleefde leven. Voor een 100-jarige is dat veel korter: 1%.

4/
Daarenboven gaat het oudere lichaam trager. Om eenzelfde activiteit te doen heeft een oudere persoon meestal meer tijd nodig dan een jongere. Zoals Hans Dorrestijn zegt: “Op leeftijd raken – ook zoiets. Je bukt steeds moeilijker terwijl je juist dan meer en meer uit je poten laat vallen.”


Geen wonder dat een oudere het gevoel heeft dat onze al te korte dagen voorbijvliegen. Om dat aan den lijve te ondervinden gaan we in het tweede deel van deze bijdrage op tijdsreis met de snelheid van het leven van mijn grootmoeder.

Nog even dit

Jan Hautekiet/Veronique De Tier, Ons moeder zei altijd, Rake wijsheden, Thomas Rap, 2017, 9789400407138. Zie ook op youtube: Ons moeder zei altijd.

Het boek is te verkrijgen via Barbóék –uiteraard– en de betere boekhandels.