Voor de gedetineerden-acteurs van Faust in Leuven Centraal.


GEDETINEERDEN van de centrale gevangenis van Leuven creëren samen met medespelers van het artistieke kunstcollectief KNEPH een toneelvoorstelling rond Faust van Goethe (1749–1832). Leuven Centraal – zoals deze gevangenis in de volksmond is gekend – huist mannen die veroordeeld zijn voor ernstige misdaden zoals moord, gewelddelicten, terrorisme, drugshandel, …. Wij zouden zeggen ‘de zware gevallen’.

Deze hechte groep van gedetineerden en medespelers van KNEPH telt iets meer dan 20 mensen. We beginnen een repetitiedag altijd met een haka en een aantal fysieke theateroefeningen. Vervolgens gaan we aan de slag in kleine groepjes: de enen schrijven teksten; de anderen maken maskers of het decor; een derde groep doet kooroefeningen; een andere groep is bezig met een animatiefilm… Er wordt in het Engels, Frans en Nederlands gebrainstormd, gesproken, gebrabbeld, gelachen, …. Af en toe hoor je Farsi of Koerdisch.

Ilse, de verantwoordelijke regisseur van KNEPH, benadert FAUST niet als een regisseur die richtlijnen geeft aan de acteurs. Neen, samen boksen we scène per scène in elkaar en laten ons daarin leiden door de lijnen die Goethe aangaf. Het is een diepgravend artistiek proces waarbij universele thema’s aan bod komen zoals liefde en haat, (on)schuld en boete, waarheid en geluk, wetenschap en religie, … Wij maken in groep een vertaalslag naar een hedendaagse enscenering: animatiefilm, schimmenspel, toneel op de scène, verfilmde fragmenten, koorzang, eigen composities, poppenspel … alles kan. Alleen onze creativiteit en de ontmoeting met elkaar telt.

Initiatiefnemer voor dit toneel is de vzw De Rode Antraciet die de afstand tussen binnen en buiten het gevang willen verkleinen via sport en cultuur, dus ook via toneel. In 2023 organiseerden ze meer dan 40.000 uren in de Vlaamse en Brusselse gevangenissen. Sabine, de verantwoordelijke van de Rode Antraciet in Leuven Centraal, vroeg me na mijn eerste dag ’in het gevang’ hoe ik deze dag heb ervaren. Ik antwoordde eerlijk dat ik het nogal intens vond. “Want ja, voor u staat er toch een moordenaar, of een terrorist, of … Enfin, je weet het niet.” Sabine antwoordde me minzaam: “Neen, hier zitten mensen die een moord hebben gepleegd, of een terroristische aanval, of … Maar het blijven mensen”. Ik vond dat een boeiende en terechte rechtzetting door haar. Gedetineerden - hoe ernstig hun misdrijf ook is – zijn nog altijd mensen die recht hebben om als mens ernstig te worden genomen – en dat is niet altijd makkelijk. Niet voor ons. Niet voor hen. (nvpv – voor alle duidelijkheid: wij kennen niet de reden waarom ze in het gevang zitten. We vragen daar niet naar. Sommigen vertellen het zelf.)


De Roze God

Bij de gedetineerden zitten boeiende mensen. Ze zijn inderdaad niet alleen dader. Ze zijn ook bouwvakker, dichter, boekillustrator, wetenschapper, … Ik heb bijvoorbeeld een goed contact met MA, een uit Iran gevluchte dichter die vroeger, in zijn ander leven, in Frankrijk met succes vijf dichtbundels heeft uitgegeven bij Harmattan, een van de grootste Franse uitgevers. Dit is een gedicht van MA dat we gebruiken in een van de scènes van Faust:

    DE ROZE GOD

    God is een man, helaas!

    Als hij een vrouw was

    Zouden we niet zoveel oorlogen en slachtpartijen voeren.

    Hij zou een tedere Koran schrijven.

    In plaats van zwart en groen

    Zouden de gordijnen van zijn huis roze zijn.

    Roze koepel

    Roze moskee

    Roze kerk

    Roze bijbel die naar vrouwelijkheid ruikt.

    Het Midden-Oosten zou Schengen worden.

    En we zouden naar huis terugkeren

    We zouden geen dichters in ballingschap worden.

De straf: waarom en waartoe?

WAAROM krijgt iemand een straf? Dit gaat over het verleden. Hij krijgt de straf omdat hij schuldig wordt bevonden voor de daden die hij heeft gesteld. Vervolgens zet de samenleving (dat zijn wij, ik en jij) daar vergelding tegenover, die ook als afschrikking voor anderen dient om niet dezelfde fout te maken, en ook om de samenleving te beschermen tegen de dader. Bij de WAAROM-vraag wordt de dader centraal geplaatst.

WAARTOE dient de straf? TOT WAT leidt de straf? Dit gaat over de toekomst. Wat wil de samenleving bereiken met deze straf? Bij de TOT WAT-vraag wordt de mens centraal geplaatst. De vraag richt zich naar de mens achter de dader. Wat verwacht de samenleving van de mens en wat verwacht hijzelf?

Waarom gaat over het verleden.
Waartoe gaat over de toekomst.


Het eerste luik rekent af met het verleden, met de schuld. Het tweede luik wil voorbij de schuld gaan. Het zoekt in de dader naar een toekomst voor deze mens. Ons gevangenissysteem is vooral gericht op het eerste luik, de straf en de uitvoering. Spijtig genoeg blijft het tweede luik (WAARTOE?) onderbelicht en onderbenut. Onderzoek wijst uit dat detentie heel wat ongewenste neveneffecten heeft (detentieschade). Hierdoor dreigen gedetineerden “terecht te komen in een negatieve spiraal waarbij de problemen van armoede en onwelzijn die vaak al voor detentie aanwezig waren, tijdens detentie nog groter en complexer worden.” Zoals strafpleiter Walter Van Steenbrugge stelt: “De gevangenis zou een plaats moeten zijn om daders voor te bereiden op het leven daarbuiten, waar ingezet wordt op schuldinzicht en op reparatie van eigen tekorten.”
Er is echter een hoog percentage van herhaling van crimineel gedrag (70% recidive), wat onder meer wijst op gebreken in het rehabilitatieproces. Walter van Steenbrugge: “Of anders gezegd: ons gevangenisbeleid is gebuisd. Als men weet met hoe weinig middelen de gevangenissen moeten werken om gedetineerden op het rechte pad te krijgen, dan mag het recidivecijfer niet verwonderen. […] Maar ook met onze mindset over bestraffing is iets grondig mis. De burger denkt nog al te vaak dat strenge opsluiting - en liefst in isolatie - de gestraften tot inkeer zal brengen. Niet dus.” Een van de gedetineerden-medespelers vertelde me dat “als je geen schuldbesef hebt binnen de 3 à 5 jaar, dan zal je dat ook niet krijgen door 20 jaar te zitten.”

Een goede en noodzakelijke start om dit aan te pakken is de gedetineerde ook als mens te zien, met zijn zwakke en donkere kanten, maar ook, en zeker hier, met zijn vele talenten en mogelijkheden (lichamelijk, geestelijk en sociaal). Al deze aspecten tijdens de gevangenschap een plaats te geven is een noodzakelijke stap. Dat is het tweede luik. KNEPH en De Rode Antraciet zetten voluit in op dit tweede luik.

Ik ben geen jurist, maar zou het niet goed zijn moest het gerecht beide luiken bekijken:

  • Het WAAROM - de strafmaat: het gerecht bepaalt de strafmaat in samenspraak met de samenleving. Bijvoorbeeld: we sturen de dader voor 15 jaar naar Leuven Centraal.
  • Het WAARTOE - de finaliteit van de straf: het gerecht bepaalt in samenspraak met de dader welke talenten de dader bij zichzelf zal ontwikkelen als verplicht onderdeel van een ontwikkel- en rehabilitatieproces tijdens zijn gevangenschap. Een lukraak voorbeeld: leerkracht worden voor een nieuw aangeleerde taal, deelname aan een schildersatelier (academie in het gevang) en tijdens een jaar voorwaardelijke invrijheidstelling als buddy optreden voor kankerpatiënten.


“Mensen die mens(en) zijn en/of weer durven worden.”


In de kringgesprekken die we op het einde van een toneeldag voeren is dat mens-zijn altijd aanwezig bij de deelnemende gedetineerden: “Wat ik zo fantastisch vind, is dat ik voor de eerste maal in mijn leven voel dat ik een mens ben en ook als dusdanig naar mij gekeken wordt. Vrij, open, onbevooroordeeld …”. Voor sommige gedetineerden is dat gevoel zeer emotioneel. Zoals iemand schreef in een brief aan Sabine: “Alles spreekt me aan. […] het contact met mensen van buiten die met heel aangename en warme, open mentaliteit binnen komen samen met ons. Die delen in alles wat ze hebben, en in alles wie ze zijn. Zij komen met het lef en de durf iets moois te verwezenlijken en zichzelf daar ook fragiel voor op te willen stellen. Echt mens zijn voor en met mensen. Dat is echt geweldig.” Verder in de brief refereert hij aan Faust en Goethe: ‘Ik merk dat deze samenwerking velen ook echt trekt, recht op hun benen stelt, en hen uit een diepe put kan halen. Dat is een zalig bijeffect. Maar eigenlijk ook het insteekeffect van Faust: Mensen die mens(en) zijn en/of weer durven worden.”


Nog even dit


Mehrdad Arefani, Travail au noir, L’Harmattan, (s.d.), p. 43 — De vertaling is van de toneelgroep

Walter Van Steenbrugge, ‘De roep om nog meer repressie is vooral nu een slecht signaal’, in: De Morgen, 16 november 2022

Zie ook de boeiende studie: Liesbeth Naessens en Peter Raeymaeckers, Terug naar de Samenleving: Een leven na detentie, Acco Learn, 2023, 978-94-6467-453-8. Gratis te lezen via AccoLearn.