EEN BOER UIT Alsemberg toonde ons ooit in zijn oude schuur een valluik met als contragewicht een ‘kanongsbal van Waterloo’. We geloofden de man. Het is immers bekend dat heel wat mensen uit de streek naar het slagveld afzakten om te zien of er wat te jatten viel. Dat gebeurde al op de avond van die historische 18 juni 1815. Zelfs de lichamen van de 50.000 slachtoffers ontzagen ze daarbij niet. Juwelen, geld, kleren, laarzen: alles van waarde drukten ze achterover. Sommige plunderaars hadden een tang bij zich want ze waren uit op iets zeer specifieks: de tanden van de gesneuvelden. Die werden voor veel geld verkocht aan kunstgebitmakers over heel Europa. Vele decennia na de slag heette een kunstgebit in Engeland nog altijd Waterloo teeth.


> Een woord is een woord - twee: ellende >