Door Karel Vereertbrugghen
De vlinder is taalkundig een eigenzinnig beest. Dikwijls verraden woorden hun verwantschap (huis, Haus, house, hus) maar vlinder is in de verschillende talen het woord met de grootste variatie. Daar zijn allerlei slimme redenen rond bedacht maar laten we in dit korte bestek zo veel mogelijk vlinderwoorden opsommen. Hier gaan we.
Engels: butterfly.
Duits: Schmetterling.
Deens: sommerfugl.
Zweeds: fjäril.
Frans: papillon.
Spaans: mariposa.
Italiaans: farfalla.
Portugees: borboleta.
Sardijns: mariavolavola.
Modern Grieks: petalouda.
Oudgrieks: psyche.
Iers: féileacán.
Bulgaars: peperuda.
Roemeens: fluture.
Hongaars: pillango.
Servisch: leptir.
Ests: liblikan.
Pools: motyl.
Turks: kelebek.
Fins: perhonen.
Russisch: babotsjka.
Grobbendonks: flikkenteir.