Een bijdrage van Leonard Boon


Rotsbodem

Professor filosofie Ernst Wolff

Professor Wolff begon in het wintersemester van 2017-2018 elk hoorcollege met de vraag of er nog vragen zijn. Dan blikte hij onbevangen de aula in, wachtend tot iemand zijn vinger opstak. In het zeldzame geval dat dit niet gebeurde, ging hij verder met de les. Hij sprak met een leuk accent – als Zuid-Afrikaan heeft hij de apartheid nog meegemaakt.

Zijn cursus zal me altijd bijblijven. De teksten van onder andere Frantz Fanon en Etienne Balibar veranderden mijn kijk op racisme en discriminatie; ze maakten me bewust. Dat ik me in de eerste plaats bewust werd van mijn eigen vooroordelen, maakte het des te waardevoller. De ondertitel van de lessenreeks: Het zelf en de anderen – cultureel en “raciaal” verschil.

Eén moment kan ik me levendig herinneren. We naderden het einde van het semester en er ontwikkelde zich een discussie tijdens de les. Het ging over de tegenbeweging die racisme uitlokt, de antiracisten. Iemand opperde dat elke vorm van polarisatie – hoe rechtvaardig de zaak ook mag zijn – uiteindelijk kan uitmonden in stereotypering, dogmatisering en uitsluiting. Vallen de antiracisten ook niet ten prooi aan een vorm van wij-zij-denken?

De klas keek naar de professor, wachtend op zijn antwoord. Hij nam zijn bril af. Tja. Ik weet niet meer wat de professor woordelijk antwoordde, en ik wil hem niet verkeerd citeren. Een citaat van Wittgenstein zal moeten instaan als substituut: ‘Wanneer ik alle motivatiegronden heb uitgeput, dan heb ik de rotsbodem bereikt, en ketst mijn schop terug. Ik ben dan geneigd te zeggen: “Dit is nu eenmaal hoe ik handel.”’ (Filosofische Onderzoekingen, §217.)

Zeg toch eens sjibbolet

Er is een Bijbelpassage die deze ironie, deze dubbelheid, op de spits drijft. Ze verhaalt over twee Hebreeuwse stammen die elkaar bevechten, de mannen van Gilead en de Efraïmieten. De Efraïmieten delven het onderspit en slaan op de vlucht; ze willen zich terugtrekken naar hun territorium dat zich achter de Jordaan bevindt, voorbij de stad Gilead. De Efraïmieten botsen echter op een gesloten grens – het sjibbolet.

‘Toen bezetten de Gileadieten de oversteekplaatsen van de Jordaan waarlangs de Efraïmieten terug moesten. En telkens als Efraïmitische vluchtelingen vroegen om de rivier over te mogen, dan zeiden de mannen van Gilead tot zo iemand: ‘Ben je Efraïmiet?’ Als hij dan antwoordde van niet, zeiden ze: ‘Zeg toch eens sjibbolet.’ Zei hij sibbolet, en was hij dus niet in staat het goed uit te spreken, dan grepen ze hem vast en doodden hem bij de oversteekplaatsen van de Jordaan. Zo vonden toen tweeënveertigduizend man van Efraïm de dood.’ (Rechters 12, 5-6).

Elk teken van toebehoren vormt meteen ook de voorbode en voorwaarde voor elke vorm van uitsluiting.

Wat heeft dit verhaal met onze discussie te maken? Het toont hoe elk teken van toebehoren, in dit geval het woord sjibbolet, meteen ook de voorbode en voorwaarde vormt voor elke vorm van uitsluiting. Zeg sjibbolet, en je mag passeren: je bent een man van Gilead. Zeg sibbolet, en je botst op een gesloten deur, op minachting en het mes. In zijn essay Sjibbolet noemt Derrida dit de tweeslachtigheid van het sjibbolet, ‘een niet te onderscheiden onderscheid tussen verbond en oorlog.’

De golfbeweging

Hoeveel revoluties en emancipatiebewegingen zijn omgeslagen in hun tegendeel? Na de schok van de onafhankelijkheid volgt soms een golf van terreur, en de opsomming van deze cases zou spijtig genoeg geen louter geschiedkundige oefening zijn. Een mooi voorbeeld is Die Welle, een film uit 2008 gebaseerd op waargebeurde feiten.

In kader van een projectweek zoekt een leerkracht manieren om de cohesie van de groep te vergroten. Zijn eerste maatregel: iedereen hetzelfde uniform, een blauwe jeans en een wit hemd. De leerlingen morren, maar kijk: de rijkeluiszoon leent een van zijn hemden uit aan de arme stakker van de klas. Na een tijdje nemen de leerlingen zelf initiatieven: sterke leerlingen scholen de zwakkere bij, de eeuwige kliekjes verdwijnen en er wordt zelfs een gedeelde groet afgesproken: een golfbeweging.

U voelt de bui misschien al hangen, de keerzijde van het verhaal. Die ene kritische leerling wordt met de nek aangekeken, de withemden beginnen met steeds agressievere tactieken de school te domineren en het experiment moet na een tragische finale worden stopgezet. Het thema van de projectweek was autocratie.

Waar iets wordt gewonnen, gaat op hetzelfde ogenblik iets teloor.

Waar iets wordt gewonnen, gaat op hetzelfde ogenblik iets teloor – dat is de bittere werking van het sjibbolet. In de woorden van Derrida: ‘Als parool of wachtwoord in een strijd tegen onderdrukking, uitsluiting, fascisme of racisme, kan het [sjibbolet] zijn differentiële waarde (…) ook laten verloederen tot een discriminerende grensscheiding en een politionele techniek van gelijkschakeling en achterdochtige verkaveling.’

Est-ce que je ne tue pas en étant?

Professor Wolff had de neiging om mensen te laten uitspreken – niet evident in een aula vol wijsgieren. Hij gebruikte humor en zelfspot, en wanneer hij een these opdiepte uit een tekst, dan deed hij dat op een tastende, vragende manier. Wat niet betekent dat hij niet helder kon lesgeven, integendeel.

Hij besefte dat elk antwoord een banier kan worden, een louter toevluchtsoord voor gelijkgezinden. Wil hij dit vermijden, moet de stelling zich openstellen voor het zoeklicht van de ander, voor context en falsificatie. Deze openheid komt niet neer op verlammend relativisme, maar wel op een appel voor gastvrijheid en respect. Enkel wanneer niemand het sjibbolet hoeft uit te spreken, komt filosofie tot stand.


Het is deze levensles die ik overhoud aan de colleges van professor Wolff. Een levensles, want ze ligt, zoals Wittgenstein wist, voorbij de filosofie. Zij heeft de vorm van een vraag, een vraag die laat leven: Est-ce que je ne tue pas en étant?

Nog even dit

Leonard Boon (°1994) studeerde recht en filosofie te Leuven.

De tekening van Huens komt uit 's Lands Glorie, deel II, prent 123. Het illustreert de Brugse metten (1302), waarbij de strijdkreet van de overvallers een sjibbolet was: de Fransen konden schild en vriend niet correct uitspreken en verraadden zich zo als te doden vijand.

Frantz Fanon, Zwarte huid, blanke maskers (Evelien van Leeuwen, vert). Amsterdam: Van Gennep, 1984 (Nu terug te koop als Zwarte huid, witte maskers Octavo Publicaties, ISBN 9789490334246)

Etienne Balibar, “Is there a neo-racism?”, in Etienne Balibar & Immanuel Wallerstein, Race, nation, class. Ambiguous identities London, New York: Verso, 1991, pp. 17-28. ISBN 9781844676712

Jacques Derrida, Sjibbolet, (Ger Groot, vert). Amsterdam: Vantilt, 2015. ISBN 9789460041952

Alle boeken zijn te bestellen, uiteraard via Barbóék.