Voor Joris Van der Wee

 



“GOD HAD EEN grote spiegel, en toen God in de spiegel keek, zag hij de waarheid. Toen liet God de spiegel vallen, en de spiegel sprong in duizenden scherven uiteen. De mensen haastten zich om een van de scherven te pakken. Ze keken allen in hun scherven, zagen zichzelf en dachten de waarheid te kennen.” Met deze prachtige Perzische legende begint Werner Herzog zijn recent boek ‘De toekomst van de waarheid’(2024). 
Meester Eckhart, de Duitse mysticus uit de 13de eeuw, schreef iets gelijkaardigs, maar gedetailleerder: “Niets staat de kennis van God zozeer in de weg als tijd en ruimte, want tijd en ruimte zijn fragmenten, terwijl God één is! En daarom, als de ziel God wil kennen, moet zij hem boven de tijd uit en buiten de ruimte kennen; want God is niet dit nóch dat, aangezien dit gemanifesteerde dingen zijn. God is één.” (nvpv: je kan God vervangen door Waarheid.)

 

Elk ding op aarde verwijst naar een deel van de waarheid.

 

Hoe kunnen we beide uitspraken duiden? Ze roepen een beeld op van iets incompleets. Volgens de Perzische legende zien we slechts een deel van het geheel (spiegelscherf). Bij Eckhart zijn we slechts gemanifesteerde dingen (fragmenten) van het geheel. Elk ding op aarde  – de mens, een boom, een paard, een gedachte… – verwijst naar een  deel van de waarheid of werkelijkheid en bevat niet het geheel, de waarheid – alhoewel we dit maar al te gemakkelijk aannemen. De schrijvers attenderen ons op de gebroken, gefragmenteerde aard van ons begrip van onszelf en van de wereld om ons heen. 

Dit wil niet zeggen dat we daar niet over kunnen nadenken. De mogelijkheid van de mens om bewust in de spiegelscherf te kijken, om bewust te beseffen dat we slechts fragment zijn, maakt het verschil met bijvoorbeeld een boom. Door ons bewustzijn zijn we in staat om te reflecteren over ons bestaan en onze relatie tot het geheel, God of de Waarheid. 
Makkelijk gaat dat niet. Fragmenten zijn niet zoals een puzzel. Een puzzel kan je beëindigen. Fragmenten niet. Wat je wel kan doen is de fragmenten van anderen en van jezelf bij elkaar brengen en nieuwe inzichten (fragmenten) verwerven die op zich dan weer gebruikt kunnen worden voor het verwerven van andere, nieuwe inzichten. We kunnen binnen de beperkingen van onze onvolledige kennis onderzoek doen, keuzes maken en ons verbinden met die grotere waarheid. Deze zoektocht veronderstelt in de eerste plaats vrijheid. Onderzoek kan niet optimaal functioneren zonder vrijheid van denken, zonder het vrij uitwisselen van kennis en zonder de mogelijkheid om ongedwongen vragen te stellen. Zij die deze vrijheid belemmeren zijn echter met velen.

 

‘Muziek’ is nooit voltooid.

 

Naar aanleiding van een lezing die ik gaf in een woonzorgcentrum, had ik een gesprek met cultuurfilosofe en vriendin Christine Gruwez over ‘waarheid’ en de arrogantie van de waarheidsbezitters, de dogmatici, … Gruwez benadrukte het fragmentaire karakter van ons handelen. Ons handelen heeft een band met de totaliteit, maar valt er niet mee samen. Een voltooide symfonie, bijvoorbeeld de 5de van Beethoven, is altijd een fragment van ‘muziek’ [1]. Een componist kan een symfonie wel voltooid noemen, maar ‘muziek’ zelf is nooit voltooid. Geen enkele compositie voltooit ‘muziek’. ‘Muziek’ blijft voortdurend in ontwikkeling.  ‘Muziek’ blijft onuitputtelijk. Maar in dat ‘fragment muziek’ creëren we wel een band met het totale. We zijn fragmenten en ons handelen verbindt ons met het geheel. In ons handelen kunnen we het fragmentaire van onze existentie omarmen en overstijgen. Kunstenaars die dit bewust deden, waren de secessionisten van Wenen.

 

Gelijk in de vrijheid

Op het Wiener Secessiongebouw (1897–1898) staat volgende slogan: “Der Zeit ihre Kunst, der Kunst ihre Freiheit”. Dat betekent zoiets als: “Aan de tijd zijn kunst, aan de kunst haar vrijheid”. Deze zin weerspiegelt het uitgangspunt van de kunstbeweging Wiener Secession die in dat gebouw was gehuisvest [2]. 

“Aan de tijd zijn kunst, aan de kunst haar vrijheid” 
© Shutterstock - Bewerking: Peter Droeshout

De slogan benadrukt dat elke tijdgeest zijn kunst voortbrengt en tegelijkertijd dat de kunst de vrijheid moet hebben om zich zonder beperkingen of gevestigde regels te ontwikkelen, om van ‘zijn tijd’ te kunnen zijn. De betrokken kunstenaars van de Wiener Secession splitsten zich af (secessie) van de Vereniging van Oostenrijkse kunstenaars, het Wiener Künstlerhaus. Ze verweten de Vereniging een overdreven traditionalisme en riepen op om een instelling te zijn die artistieke vrijheid en vernieuwing mogelijk maakte. 

De Wiener Secessionisten waren zich terdege bewust dat hun beweging niet het einde van de kunstgeschiedenis betekent, maar eerder een overgangsfase. De Secessionisten hoopten met hun werking bewegingsruimte (=vrijheid) te creëren voor de vernieuwingsdrang van toekomstige generaties van kunstenaars [3]. De iconische uitspraak “Der Zeit ihre Kunst, der Kunst ihre Freiheit” bekrachtigt het voortdurende proces van vernieuwing en verandering. Het drukt zowel de vrijheid uit die de kunstenaars van hun tijd wilden, als de erkenning dat kunst altijd verder zal evolueren, geleid door nieuwe ideeën van toekomstige talenten. Kunst is gewoon nooit af. Dat wil niet zeggen dat het beter wordt, enkel anders. ‘Beter of niet beter’ is een persoonlijk, tijdsgebonden oordeel (fragment), ‘anders’ is een vaststelling (ook een fragment). 

“Aan de tijd zijn samenleving, aan de samenleving haar vrijheid.” 
© Shutterstock - Bewerking: Peter Droeshout

In de samenleving vindt een gelijkaardig proces plaats. Je zou perfect volgende afgeleide kunnen maken van het dictum van de Wienerwerkstate: “Der Zeit ihre Gesellschaft, der Gesellschaft ihre Freiheit.”“Aan de tijd zijn samenleving, aan de samenleving haar vrijheid.” Dat impliceert een samenleving die voortdurend evolueert, voortgestuwd door nieuwe ideeën en inzichten. Dat houdt tevens in dat elk individu (elk fragment) vanuit zijn of haar inzichten – fragmenten – kan bijdragen tot de opbouw van een samenleving die meer ‘bij de tijd’ is. De samenleving heeft er alle belang bij om zich zo in te richten dat deze nieuwe ideeën en inzichten in volle vrijheid kunnen ontstaan, bestaan en vloeien naar ‘het laboratorium’, ‘het onderzoek’ dat een samenleving altijd is. Een samenleving heeft nood aan en baat bij een inrichting die zorgt dat ieder in volle vrijheid een bijdrage kan leveren. In deze vrijheidsbehoefte zijn we allen gelijk. (Zie Het Verzet).

 

Het ambigue resultaat

Het blijft een voortdurend zoeken naar het antwoord op de vraag ‘Wat is de mens? Wat is mens-zijn?’. Je stelt deze vragen niet omdat je ze kan stellen, niet omdat je ze moet stellen. maar omdat je ze wilt stellen. De uitbouw van onze samenleving begint met een wilsuiting: we willen een samenleving uitbouwen die recht doet aan het mens-zijn van elke mens.
De aanleiding om onze samenleving zo uit te bouwen is het besef dat elke mens een fragment is van de volheid van menselijke mogelijkheden. 
De doelstelling om onze samenleving zo uit te bouwen is, zoals gezegd, elke mens de kans geven om zijn bijdrage, hoe fragmentair ook, te leveren en zo een samenleving ‘bij de tijd’ te realiseren.
 

We zijn overgangsfiguren tussen gisteren en morgen.

 

Het resultaat van onze samenleving die zo uitgebouwd wordt, is ambigu.  De vraag “Wat is een mens?“ blijft een voortdurend zoeken. Ikzelf heb ooit geschreven: “[De mens is] een dynamisch geheel. Geankerd in de grond (lichamelijk/materiële), hunkerend naar het verwerven van inzichten en vaardigheden (geestelijk/immateriële) en uitkijkend naar de verbinding met de andere.” Dat is allemaal goed en wel maar wat betekent dat in de praktijk van het NU. De mens van vandaag is niet de mens van de middeleeuwen noch die van de Romeinse tijd,…. Er zijn uiteraard gelijkenissen tussen de mens van nu en de mens van vroeger. Wij zijn bijvoorbeeld biologische wezens. Maar de antwoorden van gisteren zijn niet automatisch de antwoorden voor vandaag. Het bizarre is dat we geen finale antwoorden zullen vinden. Net zoals kunst nooit af is, zo is een samenleving nooit af. We zijn als de kunstenaars van de Wiener Secession: vindingrijk – ik zou graag zeggen: wIld creatief – en beseffend dat we overgangsfiguren zijn tussen gisteren en morgen. We zijn ‘nu’ [4]. 

In zijn recent boek Waarheidsvinding (2024) betoogt wetenschapsfilosoof Ton Derksen daarom dat we waarheidszoekers zijn en geen waarheidsvinders [5]. Derksen benadrukt terecht het belang van scepticisme in het proces van waarheidsvinding. In plaats van kritiekloos aan te nemen dat een bepaald antwoord (een verklaring, een theorie, …) waar is, moeten we voortdurend vragen stellen, twijfelen en de aannames die we doen terug aan een kritisch onderzoek onderwerpen [6]. Dit is waar in het wetenschappelijke domein, en al zeker waar in het maatschappelijke domein. Wie zal ons zeggen wat we moeten doen en hoe we moeten handelen, hoe we iets moeten realiseren? Wat hebben we aan een partijideoloog? Wat hebben we aan leerstellingen? Een samenleving  - net zoals iedere organisatie of instelling –  zal op ieder moment, naargelang de (maatschappelijke) ontwikkelingen, opnieuw vormgegeven moeten worden, zonder een of ander partijprogramma of dogma dat a priori vastlegt wat er moet gebeuren.

Dit recht op (plicht tot) scepticisme vormt een van de redenen om te vechten voor de vrijheid als fundament van het menselijke leven. Om het dictum van de Wiener Secession verder te variëren: “Der Zeit ihre Mensch, der Mensch ihre Freiheit.”“Aan de tijd zijn mens, aan de mens zijn vrijheid.”

“Aan de tijd zijn mens, aan de mens zijn vrijheid.” 
© Shutterstock - Bewerking: Peter Droeshout

 

 

Moed tot onvolledigheid

Hoe benaderen we deze eeuwigdurende maalstroom? Christine Gruwez merkte op dat het uitgangspunt de mens is en wat er tussen de mensen is. Want iedere mens is een fragment van het mens-zijn. We moeten dus finaal open staan voor de anderen, pas dan kunnen we stappen zetten. En daarvoor, zegt ze, is moed nodig:

  • Moed om een fragment te blijven, om te beseffen dat we slechts en gelukkig een fragment zijn.
  • Moed om kwetsbaar te zijn en te blijven.
  • Moed om wakker te blijven. Alert voor de tijd van NU, met de nadruk op ‘nu’.
  • En ik voeg eraan toe: moed om te vechten voor de ander zijn vrijheid.

De ontmoeting van mens tot mens – het gesprek – kan soelaas bieden. “De kwaliteit van deze ontmoeting, van een groep, wordt in de eerste plaats bepaald door het morele gehalte van de betrokken individuen: waarom sta je in de groep? Dat is een vraag die iedereen aan zichzelf moet stellen. Dat wat tussen mensen gebeurt, is heel vruchtbaar.” [7]. Het wonderlijke is dat het leveren van een bijdrage niet alleen bijdraagt aan het maatschappelijk onderzoek, maar tevens aan de menselijkheid van de persoon die bijdraagt. In bredere zin wijst deze zoektocht naar betekenis van het menselijk bestaan ook op onze kwetsbaarheid: we zijn een deel van iets dat we niet volledig kunnen bevatten en het is deze onvolledigheid die ons menselijk maakt.

 

Nog even dit

[1] Dit zit dicht bij het concept van Ideeën of Vormen van Plato die ervan uitging dat alles in de fysieke wereld een onvolmaakte kopie is van een perfecte, eeuwige Vorm die bestaat in een bovenzintuiglijke wereld. Deze Vormen zijn onveranderlijk, want het zijn abstracte concepten die niet onderhevig zijn aan de vergankelijkheid van de materiële wereld.

[2] Mede-oprichters waren onder meer Gustav Klimt, Josef Hoffman, Koloman Moser en Otto Wagner. 

[3] De Secession was een voorbode voor het expressionisme, het Bauhaus en de Art Deco.

[4] Dit leunt aan bij het Japanse wabi-sabi begrip: “Niets is eeuwig. Niets is af. Niets is perfect.” Zie “Ons gebroken kommetje”, in Het Verzet, 9 oktober 2020

[5] Een goede introductie op dit boek: Jeroen Hopster, “Mensen zijn feilbare waarheidszoekers”, in De Groene Amsterdammer7 november 2024 

[6] Derksen sluit hierbij aan bij wat Richard Feynman zegt over de experten. “Wetenschap is het geloof in de onwetendheid van experten” en ‘Wetenschap’ betekent: vasthouden aan de roeping die uitgaat van de waarheid.” Zie hierover Jos Verhulst, “Het dictum van Feynman”, in: Het Verzet, 6 januari 2021.
Dit idee komt sterk overeen met de socratische methode van filosofisch onderzoek, waarbij de nadruk ligt op het voortdurend bevragen en heroverwegen van wat we voor waar aannemen. 

[7] Zie over de aard van deze ontmoeting: “Pinksteren” in: Het Verzet 19 mei 2021

Met dank aan Christine Gruwez voor de vruchtbare gedachtewisselingen.