APRIL 1986 WAS GEEN TOFFE tijd in het Verenigd Koninkrijk.
Thatcher en haar neo-liberale politiek waren aan de macht.
Britse en Amerikaanse vliegtuigen, die opstegen vanuit Heyford net buiten Oxford, bombardeerden tientallen militaire bases in het Libië van Khadafi. (15 april 86)
In Tsjernobyl had zich net de grootste kernramp ooit voorgedaan (26 april 86)

Op een avond, in die bewuste maand april, zat Bill Heine —een Amerikaanse journalist, radiopresentator voor BBC Radio Oxford en cinema-uitbater— op een trap tegenover zijn pas gekocht klein Victoriaans rijhuis in Headington, een buitenwijk van Oxford. Samen met zijn vriend en beeldhouwer John Buckley kraakte hij een fles Veuve Clicquot. Bill wendde zich tot John met de eenvoudige vraag: “Heb je zo niks om het op te vrolijken?”

Maanden later, om 5 uur ’s ochtends in de nacht van 9/10 augustus 1986 –de 41ste verjaardag van het droppen van de nucleaire bom op Nagasaki– installeerde Buckley zijn antwoord op het dak van Heines huis: een immens grote, polyester haai. Gemaakt van glasvezel, bijna 8 meter rechtop, een dikke 200 kg en met de kop in het dak. “De kraan liet de haai er gewoon recht in vallen net op het moment dat de postbode voorbij reed. Prachtig.” zei Buckley.

Headington Shark
Een mooie ochtend in Oxford, augustus 1986

Het was alsof een bom was ingeslagen in 2 New High Street, Oxford. Letterlijk en figuurlijk. De sculptuur riep heftige reacties op. Uiteraard. Vooral de gemeenteraad van Oxford was furieus.

Shark Headington
De meeste buren waren op zijn minst gezegd verrast en ‘not amused’.

Een slag in het gezicht van de fatsoenlijke en respectabele mensen


De argumenten tegen de Haai waren legio: het is gevaarlijk; er is geen bouwvergunning; het is lelijk; het creëert een precedent; het haalt de waarde van de huizen naar beneden; het veroorzaakt verkeershinder; …
De voorzitter van het Oxford Planning Committee, John Power, vatte de tegenstand mooi samen: “Het is de overwinning van de anarchie […] een slag in het gezicht van de fatsoenlijke en respectabele mensen[…] Ik ben tegen een narcistische Disneyland-fantasie en ik heb er elke druppel van mijn bloed voor over om te zorgen dat het van het dak wordt gehaald.[…].”.
Ook de Haai mengde zich in de discussie: uit protest begint hij in de nacht van 21 november 1986 rood te gloeien.

Zes jaren heeft de (juridische) strijd geduurd, met veel absurde kantjes, te veel om op te sommen. Geen van beide partijen haalde zijn slag binnen. In 1991 was Bill Heine het beu en vroeg in een aangetekend schrijven aan Michael Heseltine, de toenmalige staatssecretaris voor Milieu, om deze Oxfordiaanse knoop door te hakken.
Heseltine stuurde een inspecteur, Peter Macdonald, naar Oxford, die de zaak behandelde op 15 en 16 oktober, onder meer met openbare hoorzittingen.

Een prachtige brief

Op 21 mei 1992 schrijft Michael Heseltine een brief waarin hij –op aanbeveling van MacDonald– zich uitspreekt ten voordele van de Haai. Deze brief vormt eigenlijk de hoofdreden van deze bijdrage. Hij is ronduit schitterend, niet alleen omwille van de vorm, maar vooral omwille van de inhoud, omdat het plaats geeft aan de onvoorspelbaarheid van de toekomst. Een fragment:
“Begrijpelijkerwijs maakt de Raad zich zorgen over dit voorval. De eerste vrees is eenvoudig: proliferatie van haaien (en de hemel weet wat nog meer) die overal in de stad door daken crashen. Deze angst is overdreven. In de vijf jaar sinds de haai werd opgericht, zijn er geen andere objecten bijgekomen. Pas zeer recent is er een voorstel opgedoken voor tweelingbabyhaaien in de Iffley Road. Maar elk controlesysteem moet een kleine plaats maken voor het dynamische, het onverwachte, het ronduit eigenzinnige. Ik raad daarom aan om de Headington-haai te laten blijven.” (nvpv: mijn cursivering) [1]

Laat ons de barst koesteren.

Leonard Cohen geeft een mooie ode aan het onverwachte in zijn lied Anthem, (niet) toevallig ook uit 1992. Hij zegt het gevat bij aanvang van het lied:

“Luidt de klokken die nog kunnen luiden.
Vergeet jouw perfecte plaatje.
In alles zit een barst.
Dat is hoe het licht binnen komt.”

Laat ons de barst koesteren.


Kunstenaar John Buckley (links) en haaivader Bill Heine (rechts). her
HERE'S TO YOU. Kunstenaar John Buckley (links) en haaivader Bill Heine (rechts).

Nog even dit

[1] Een groter fragment uit de brief van Michael Heseltine. Ik hou het in het Engels zodat je de taal beter kunt savoureren.
“It is not in dispute that this is a large and prominent feature. That was the intention, but the intention of the appellant and the artist is not an issue as far as planning permission is concerned.
The case should be decided on its planning merits, not by resorting to “utilitarianism”, in the sense of the greatest good to the greatest number.
And it is necessary to consider the relationship between the shark and its setting…. In this case it is not in dispute that the shark is not in harmony with its surroundings, but then it is not intended to be in harmony with them. The basic facts are there for almost all to see. Into this archetypal urban setting crashes (almost literally) the shark. The contrast is deliberate … and, in this sense, the work is quite specific to its setting. As a “work of art” the sculpture (“Untitled 1986”) would be “read” quite differently in, say, an art gallery or on another site.
An incongruous object can become accepted as a landmark after a time, becoming well known, even well loved in the process. Something of this sort seems to have happened, for many people, to the so-called “Oxford shark”.
The Council is understandably concerned about precedent here. The first concern is simple: proliferation with sharks (and Heaven knows what else) crashing through roofs all over the City. This fear is exaggerated. In the five years since the shark was erected, no other examples have occurred. Only very recently has there been a proposal for twin baby sharks in the Iffley Road. But any system of control must make some small place for the dynamic, the unexpected, the downright quirky. I therefore recommend that the Headington shark be allowed to remain.

[2] Bill Heine heeft zelf een grappig boek geschreven over zijn wedervaren.
The Story Behind the Tale That Crash Landed on an Unsuspecting Oxford Suburban Street, OxfordFolio, 2011, 978-0956740526

The Hunting of the Shark – Bill Heine