Nescio (Jan H.F. Grönloh, 1882-1961) heeft inderdaad niet veel geschreven: een goede 300 bladzijden. “De grote schrijver van een klein œuvre”, schreef Remco Campert over hem. Ik lees hem gaarne. Hij heeft iets van Ellschot: rechttoe rechtaan, niet te veel franjes. De grote thema‘s in stille woorden.

Nescio in 1917

Ik heb net de openingsstrofen van Het dal der plichten uit 1922 (uitgegeven tijdens de tweede wereldoorlog) herlezen. Niet echt prettig maar toch ontroerend ‘raak’. Deze treffende juistheid tovert altijd een glimlach op mijn gelaat.


Ik zit op den berg en kijk in het dal der plichten. Dat is dor, er is geen water, het dal is zonder bloemen en boomen.

Er loopen veel menschen door elkaar. De meesten zijn wanstaltig en verwelkt en kijken voortdurend naar den grond.

Na eenigen tijd sterven zij allen, toch zie ik niet dat hun aantal mindert, het dal ziet er steeds eender uit. Verdienen zij beter?

Ik rek mij uit en kijk op langs mijn armen naar de blauwe lucht.

Ik sta in het dal op een pleintje van zwarte sintels, bij een kleine stapel afbraakplanken en een onbruikbare waschketel.

En ik kijk en zie mezelf zitten, daar boven, en ik jank als een hond in de nacht.

Het œuvre van Nescio is te koop bij barbóék, uiteraard, en bij de betere boekenwinkels.