Voor Johan Steyaert
Prelude
“Toen de dag van Pinksteren aanbrak
waren allen bijeen op dezelfde plaats.
Plotseling kwam uit de hemel
een gedruis alsof er een hevige wind opstak
en heel het huis waar zij gezeten waren was er vol van.
Er verscheen hun iets dat op vuur geleek
en dat zich, in tongen verdeeld, op ieder van hen neerzette.
Zij werden allen vervuld van de heilige Geest
en zij begonnen te spreken in vreemde talen,
naargelang de Geest hun te vertolken gaf.”
Handelingen 2:1-4
In oudere vertalingen vind je nog het woord ‘eendrachtelijk’: .‘…waren allen eendrachtelijk bijeen…’ Spijtig dat dit woord is weggevallen: Pinksteren gaat immers over de kracht van de eendracht.
Op een familiebijeenkomst in Spanje, eerder toevallig op Pinksteren, had onze warme gastvrouw, Dominique Couck, op een welkomstbord het volgende geschreven:
Alleen zijn we woorden,
Samen vormen we
Een gedicht.
Het woord ‘Pinksteren’ is afgeleid van de Griekse naam ‘Pentèkostè’, wat ‘vijftig’ betekent. Pinksteren wordt immers de vijftigste dag na Pasen gevierd. In het Latijn heet Pinksteren ‘Quinquagesima’ (=50) en in het middeleeuws Latijn ‘cinquagesima’. In het Frans werd dat ‘cinquiesme’. Zeg dat laatste enkele malen luidop en je voelt dat ‘Sinksen’ hier een verre verbastering van is.
Het volkse woord ‘Sinksen’ past me beter omdat ik mijn verhaal buiten de religieus-theologische context plaats.
Er spelen voor mij drie elementen bij Sinksen: ik, de ander, de ontmoeting.
Sinksen
Wat is ‘ik’?
1.
William von Humboldt: “Ieder individu, afhankelijk van zijn behoeften en mogelijkheden en gebonden aan de grenzen van zijn kracht, moet de kans hebben zich te ontwikkelen volgens zijn innerlijke persoonlijkheid.” (Gesammelte Schrifte, I, p. 111)
2.
Als ik het woord ‘individu’ gebruik, dan heb ik het over het diepe Ik, de persoonlijkheidskern, de individualiteit, de individuele geest … Ik vind geen mooi woord dat de potentie van het woord ‘individu’ ten volle oproept.
3.
Het sprookje Solvej en de draak vertaalt dit idee van innerlijke persoonlijkheid mooi: Prinses Solvej “wist dat de draak een huid van negen lagen had die als een ui gepeld konden worden.” Diep verborgen onder die negen huiden zit het kloppende hart.
4.
Het beste wat mij kan overkomen is dat mijn innerlijke ‘ik’ wordt bevrijd. Dat ik de huid van negen lagen kan afleggen. Dat ik worde wie ik ben.
5.
Deze bevrijding van ‘het kloppende hart’ is het doel van Sinksen. Sinksen is het feest van het vrije individu: het bevrijdende individu en het bevrijde individu.
6.
De bevrijding stelt mijn volledige potentie ter beschikking.
De bevrijding stelt de volledige potentie van de ander ter beschikking.
Vrijheid
7.
U neme het mij niet kwalijk, ik ga even naar de christelijke feesten:
Kerstmis is het feest van het lichaam, de incarnatie, de persoonswording.
Pasen is het feest van de opstanding; de dood heeft niet het laatste woord.
Pinksteren is het feest van de geest, van de vrijheid.
8.
Vrijheid bestaat enkel in de geest. Het lichaam kan niet vrij zijn. Mijn lichaam is een dwingeland.
9.
“De vrijheid van het individu is niet begrensd door de vrijheid van de ander, maar zet zich voort in de ander.”, schrijft Bakoenin in zijn voorwoord tot ‘God en de Staat’. (nvpv: met dank aan Flavie)
Wie ben ik?
10.
Ik ben uniek. Iedere mens is uniek.
11.
Ik ben een dynamisch geheel. Geankerd in de grond (lichamelijk/materiële), hunkerend naar het verwerven van inzichten en vaardigheden (geestelijk/immateriële) en uitkijkend naar de verbinding met de andere.
Gemeenschap
12.
Peter Sellars op een Nexus-lezing in Tilburg (2016): “Meestal zijn we niet de persoon die we denken te zijn. En dat geldt ook voor de mensen die we ontmoeten. De taak is om elkaar zo te ontmoeten dat eenieder de ander de toestemming geeft om de persoon te worden die ze willen zijn.”
13.
Peter Droeshout zei het al in Het Verzet: het drieluik ‘ik-de ander-de anderen’ opent het perspectief op de gemeenschap.
Individu en gemeenschap
14.
De kwaliteit van een ontmoeting, van een groep, wordt in de eerste plaats bepaald door het morele gehalte van de betrokken individuen: waarom sta je in de groep?
15.
Een individu gedraagt zich in een groep makkelijk anders dan als eenling. In groepsverband doet een persoon sneller iets waarvan hij of zij achteraf spijt van heeft. Er ontstaat veel deviant gedrag onder groepsdruk.
Een sinksenontmoeting wil het tegenovergestelde bewerkstelligen.
16.
Het is niet omdat mensen een gemeenschappelijk doel hebben dat er sprake is van een sinksenontmoeting. Een voetbalteam is ook een groep. Het doel van een voetbalteam is echter – en terecht – de overwinning. Het doel van een sinksenontmoeting is de bevrijding.
17.
Een groep die een eigen leven gaat leiden is geen sinksenontmoeting. De dynamiek van de groep overstijgt hier het individu. Binnen dergelijke groep gedragen de individuen zich als één geheel, zich identificerend met de groep en zijn doelstellingen.
18.
Een (h)echte groep kan nooit een kunstmatig in elkaar gezet systeem van mensen zijn. Hij ontstaat voortdurend. Een hechte groep is voortdurend in verandering.
Ontmoeting
{Streven}
19.
Het grote ideaal van Sinksen is het tot stand brengen van een ontmoeting tussen mensen (ik, de ander & de andere ‘ander’) die, in deze ontmoeting, meer zichzelf worden. Dergelijke ontmoeting vormt als het ware de sleutel tot de ontplooiing van zij die ontmoeten.
20.
Sinksen gaat over een scheppende, bevrijdende ontmoeting.
21.
Een sinksenontmoeting is een bondgenootschap tussen het individu en de groep. Beiden komen geheel tot hun recht.
Het individu herkent zich in de groep, en in wat er geboren wordt binnen de groep. Het maakt hem bevlogen, enthousiast: ‘begeesterd’ wordt dat dan genoemd.
De groep zoekt tezelfdertijd de ontwikkeling van ieder van zijn constituerende individuen. De ware groepsgeest wordt hier wakker.
22.
Wat in de ontmoeting bevrijd wordt, is de potentie die in mij schuilt. Dat is ‘het kloppende hart dat diep verborgen onder die negen huiden zit’. En tegelijkertijd ontdek ik dat in ieder andere mens een gelijkaardige potentie schuilt.
23.
Christine Gruwez: “In het levende, scheppende vermogen dat ik in me draag, ligt de onverwisselbare kern van wie ik ben en tezelfdertijd, en juist dáár, weet ik van de potentie in ieder ander.”
24.
In die ontmoeting ontdek ik wat het betekent mens te zijn en tegelijkertijd ontdek ik wat het betekent een andere mens te zijn. Wij hebben immers niet onze identiteit noch onze persoonlijkheid gemeenschappelijk.
Ik, de ander en de ‘andere ander’ hebben het diep menselijke als gemeenschappelijk kenmerk. Nogmaals Christine Gruwez: “Ik draag het algemeen menselijke daar waar ik het meest mezelf kan worden. Mens worden betekent uiteindelijk medemens worden.”
25.
De ontmoeting staat altijd klaar om de ander tot een sterker zelfstandig individu te maken.
De ontmoeting staat altijd klaar om jou tot een sterker zelfstandig individu te maken.
De ontmoeting staat altijd klaar om een verbindend midden te zijn tussen jou en de ander.
26.
Je herkent jezelf in de bevrijdende groep. Je bent de groep. Je herkent jezelf in de bevrijde ander. Je bent de ander. Je herkent jezelf als bevrijd individu. Je bent jezelf.
{De instrumenten}
27.
Het gesprek en de stilte zijn de instrumenten van de ontmoeting.
28.
Koen Broucke: “De kunst is om het juiste midden te vinden tussen een aandachtige en niet-aandachtige blik. Te veel verlangen om iets te vinden, verblindt. Kijken zonder verlangen opent de blik.”
Facebookbericht Koen Broucke — 28.4.2021
Met een ontmoeting is dat gelijkaardig: de kunst is een evenwicht te vinden tussen aandachtig luisteren en aandachtig spreken.
29.
Volgens Peter Sloterdijk is elk gesprek “een oefening om boven zichzelf uit te stijgen”. De oefenende mens wordt omhoog getrokken door een in hem aanwezige ‘verticale spanning’. Daardoor stijgt de oefenende mens boven zichzelf uit en komt hij tot zichzelf. Dit zet hem aan tot een radicale en blijvende verandering van zijn leven.
In een interview in het Vitra Design Museum, zegt Peter Sloterdijk: “De zin ‘Je moet je leven veranderen’ wordt tegenwoordig niet meer boeddhistisch begrepen en niet meer alleen christelijk en niet meer stoïcijns en niet meer zoals Nietzsche het deed als latere renaissancemens. Nee, tegenwoordig wordt hij gedecodeerd als de opdracht om een levensvorm te ontwikkelen die het samenleven van mensen op de bedreigde planeet mogelijk maakt.”
30.
Nogmaals Gruwez: “Gelijk krijg je niet in zo’n gesprek, gelijk wil je niet in zo’n gesprek. Overwinning doodt de dialoog.”
31.
Sinksen is het ambitieuze feest van de bescheidenheid.
{Architectuur}
32.
Een uitstekend beeld van de ontmoeting is de cirkel. De ontmoeting vormt als het ware een cirkel.
{Sinksen in mij}
33.
Bij echte sinksenmomenten laat ik ruimte voor de ander. Meer zelfs: ik bied mezelf aan als ‘trapje voor de ander’.
34.
In mijn leven zijn sinksenmomenten schaars. Meermaals bleef ik tijdens ontmoetingen – al of niet uitgesproken – op mijn gelijk staan. Dat gebeurde dikwijls onbewust. Dergelijke ontmoetingen zijn geen sinksenmomenten.
Achteraf had ik dan een klef gevoel en wilde ik me excuseren voor mijn halsstarrigheid. En deed dat soms.
35.
Ontmoetingen die mij het meest een sinksengevoel hebben gegeven, zijn dikwijls die waarbij we geholpen werden door een ‘gids van de ontmoeting’ die de groep op weg helpt.
Die persoon, meestal iemand van buitenaf, zorgt zorgvuldig en haast onopvallend voor het ontstaan van een geraamte voor de ontmoeting.
{Het kunstenaarsgebaar}
36.
Een echte ontmoeting – die de oefening dus als omgangsvorm heeft – is altijd een scheppingsverhaal.
37.
Tijdens de ontmoeting draagt iedereen bij tot het ontstaan van een midden. Daar, in dat midden, verschijnt als vrucht van de oefening, een ‘waarheid’. Elkeen herkent zich als medeschepper van midden én vrucht.
38.
Beiden zijn als een kunstwerk dat ontstaat in de handen van de kunstenaar. Het kunstenaarsgebaar is een luisterend gebaar.
De kunstenaar luistert naar het kunstwerk dat onder de scheppende handen te voorschijn komt, en dat alleen maar ‘juist’ kan ontstaan als de kunstenaar luistert naar wat wordt geboren, naar wat moet worden geboren.
39.
Het kunstenaarsgebaar is een antwoord op het eeuwige dilemma van de kip en het ei. Wat komt er het eerst? De kip of het ei? Het antwoord is even eenvoudig als complex: het gebaar en het resultaat verschijnen tegelijkertijd.
40.
Het pad ontstaat door het te betreden.
41.
Jede Gruppe ist ein Künstler.
42.
Een sinksenontmoeting behoudt het verlangen. Geen enkele ontmoeting is immers ‘af’; niet zoals een huiswerk af kan zijn. Het echte ontmoeten verdiept, verrijkt en creëert tegelijk nieuwe vergezichten, nodigt uit …
43.
Elke ontmoeting is een startpunt, is een prototype voor de volgende ontmoeting.
De samenleving als kunstwerk
44.
Democratie is de inrichting van de samenleving opdat het beste in elk van ons kan bovenkomen ten dienste van de voortdurende ontplooiing van de constituerende individuen en van de samenleving.
45.
Morgen wordt nooit hetzelfde als gisteren.
46.
De toekomst nodigt uit tot handelen. Anders gezegd: morgen nodigt ons uit om mee ‘morgen’ te maken. In een democratie komen burgers bijeen om mee vorm te geven aan het ’morgen’ van onze samenleving.
47.
Kees Boeke: “Opvoeding en democratie zijn broertje en zusje, omdat de vrijheid een mogelijkheid is die in het samenleven met anderen geleerd moet worden.”
48.
Hannah Arendt zou zeggen dat er pas van een samenleving sprake kan zijn als de verscheidenheid en het verschil van elk individu bewaard worden: een ‘Zusammen- und Miteinander-Sein der Verschiedenen’.
Dat is wat een sinksenontmoeting doet.
49.
Er is dringend nood aan nieuwe architectuur voor de democratie.
50.
Sinksen is voor mij dus het feest van de democratie. Het is het feest van de dialogerende, vruchtbare ontmoeting; de ontmoeting van scheppende mensen. Het is het feest van de creatieve mens tegenover de maakbare mens.
Dáárin ligt de bron van mijn sinksensentiment.
Nog even dit
Christine Gruwez, Meditaties over onmacht, Via Libra, 2013, 978 90 77611 19 7
Peter Sloterdijk, Je moet je leven veranderen, Boom, 2011, 978 90 85068 44 0
Een mooie versie van Solvej en de draak vind je in:
Ineke Verschuren (met illustraties van Ronald Heuninck), De drie bruiloftsgaven, Christofoor, 2014 (5de druk), 9789062383283
Deze boeken zijn te verkrijgen via Barbóék en de betere boekhandels.