Voor Cedric Malle



TIJDENS EEN KORT GESPREK met prof. Liesbet Stevens over vrouwenrechten – in Barbóék uiteraard – zei ze verrassend dat het tijd werd om ook over de mannen te praten. Ze raadde me het boek aan van Richard Reeves: Of Boys and Men: Why the Modern Male Is Struggling, Why It Matters, and What to Do About It (2023). Ik heb dat gedaan en het was een openbaring. Een gesprek met prof. Stevens leek me de ideale introductie tot het thema. Ze doceert seksueel strafrecht aan de KU Leuven en is adjunct-directeur van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen. Het boek werd door de New York Times en door The Economist als ‘book of the year’ verkozen.

Professor Liesbet Stevens
Professor Liesbet Stevens: “We diepgaande structurele veranderingen nodig om jongens en mannen te helpen.” Foto © Kristof Vadino / De Standaard


(Nvpv: als in het artikel ‘mannen’ staat, dan bedoelen we ‘jongens en mannen’, tenzij het nadrukkelijk anders wordt geduid.)


Waarom heb je mij dit boek aanbevolen? Waarom vind je dit zelf belangrijk?

De voorbije decennia is er heel wat werk verricht en vooruitgang geboekt rond gelijkheid en emancipatie van de vrouwen. Die strijd voor vrouwenemancipatie heeft verrassend aan het licht gebracht dat er ook heel wat schort aan de situatie van de mannen. Er is een nieuwe maatschappelijke kloof ontstaan, nu ten nadele van de mannen. Als we daar te weinig aandacht voor hebben, zal dit voor maatschappelijke problemen zorgen. Reeves brengt in zijn boek uitgebreid bewijsmateriaal voor het feit dat jongens en mannen het moeilijk hebben. Hij legt uit hoe dit komt en wat we er kunnen aan doen. Reeves schreef een vlot leesbaar wetenschappelijk werk dat dit urgente thema toegankelijk maakt voor een breed publiek. Dat is zijn grote verdienste.

Kan je samenvatten wat hij zegt?

Reeves analyseert hoe een groot deel van jongens en mannen – vooral die uit achtergestelde milieus – worstelen in drie cruciale domeinen: het onderwijs, de arbeidsmarkt en het thuisfront. Kort door de bocht: jongens lopen achter op school en op de universiteit omdat het onderwijssysteem zo is gestructureerd dat het nadelig is voor jongens. Mannen hebben het moeilijk op de arbeidsmarkt door een economische verschuiving, weg van traditionele mannenbanen. En mannen zijn als vaders ontwricht omdat hun rol – als vader en als man – fundamenteel is gewijzigd. Reeves besluit: de grote malaise bij mannen “is niet het resultaat van een massale psychologische instorting, maar van diepgaande structurele uitdagingen.”

Als dat waar is – en ik ben het grotendeels eens met zijn analyse – dan hebben we diepgaande structurele veranderingen nodig om jongens en mannen te helpen. Een paar van zijn aanbevelingen: jongens een jaar later naar de school laten gaan; een grote wervingsactie op touw zetten om meer jongens in de zorgopleidingen en -beroepen te krijgen, mannen helpen vader te zijn – ook als ze gescheiden zijn – en, in het algemeen, een nieuwe kijk ontwikkelen op wat het betekent man te zijn in onze samenleving. Dit alles betekent niet dat we de vrouwenemancipatie op een laag vuurtje moeten zetten, integendeel. Reeves roept op om de mannen mee in de emancipatorische vooruitgang op te nemen, vanuit hun eigen specifieke situatie.


Reeves roept op om de mannen mee in de emancipatorische vooruitgang op te nemen, vanuit hun eigen specifieke situatie.


Martin Gagner, 35, bestuurder nam zeven maanden ouderschapsverlof voor zijn zoon Valdemar. © 2014 - Johan Bävman / Moment / Institu


Schoolbanken zijn iets voor meisjes


Het eerste punt dat Reeves bespreekt is het onderwijs. Scholen blijken verrassend genoeg meer geschikt voor meisjes dan voor jongens.

Reeves hecht veel belang aan het biologische verschil tussen meisjes en jongens. De prefrontale cortex ontwikkelt zich in de puberteit. Dat is bij meisjes tussen één en twee jaar eerder dan bij jongens. Dat is niet zonder belang. Zoals Reeves het zegt: de prefrontale cortex wordt gezien als de ‘CEO van de hersenen’. Het helpt ons bij het beoordelen, de organisatie en de planning, sociaal gedrag, … Het is het deel van onze hersenen dat ons zegt: je moet je huiswerk maken in plaats van te ravotten. Het is het deel van je hersenen dat zegt dat het de moeite waard is om goede cijfers te halen in het middelbaar, zodat je dan naar de hogeschool kunt gaan, wat je zal helpen voor jouw toekomst. Dus als ons onderwijssysteem vooral de nadruk legt op zaken zoals orde, het op tijd het huiswerk inleveren, aandacht in de klas, dan hebben meisjes tegenover jongens een voordeel van een tot twee jaar. En dat zie je volgens Reeves in de cijfers: jongens hebben bijvoorbeeld 50% meer kans dan meisjes om te zakken voor de drie belangrijkste schoolvakken: wiskunde, lezen en wetenschap. In Vlaanderen kennen we gelijkaardige cijfers: er zijn 50% meer jongens dan meisjes die eens moeten blijven zitten; van de leerlingen die zonder diploma de school verlaten of die zich inschrijven in deeltijds onderwijs is de overgrote meerderheid jongens.


Er zijn 50% meer jongens dan meisjes die eens moeten blijven zitten

De jongens zijn dus sowieso ‘gesjareld’ omwille van de biologie. Daar valt niets aan te doen.

Ja, zo zou je het kunnen bekijken. Het is biologisch, dus we moeten er maar mee leren leven. Maar Reeves wil dat niet doen. Hij vertrekt vanuit het biologisch gegeven en onderzoekt welke structurele problemen het leerpotentieel van jongens onderuit halen. Hij onderzoekt hoe we ons schoolsysteem zo kunnen uitbouwen dat zowel de jongens als de meisjes hun volle potentieel kunnen gebruiken.

Vandaar bijvoorbeeld het idee van ‘redshirting’?

Ja, een van zijn meest opvallende voorstellen is om de toegang tot de school voor de jongens een jaar uit te stellen. In de USA heet dat ‘redshirting’. Daarmee zorg je dat jongens min of meer gelijke kansen krijgen als meisjes. Dat start in de lagere en middelbare school en zet zich door in het hoger onderwijs. Hij doet andere voorstellen voor het verbeteren van de schoolomgeving voor jongens zoals meer lichamelijke opvoeding, het aanvangsuur van de school verlaten en beter eten. Enfin, leerlingen zien als lichaam en geest.

Reeves benadrukt ook het belang van meer mannelijke leerkrachten. De cijfers die hij aanhaalt zijn deels geldig in Vlaanderen: in alle studierichtingen zijn het overgrote deel van de leerkrachten vrouwen. Vandaag is nog amper een kwart van het onderwijspersoneel mannelijk. Enkel in de universiteiten is het grootste deel van het academisch personeel voorlopig nog man. Reeves haalt verschillende redenen waarom we ons dat moeten aantrekken. Zo zegt hij dat leerkrachten rolmodellen zijn. Als kinderen opgroeien in een omgeving waarin zorg en opvoeding voornamelijk het werk is van vrouwen, dan versterken we de stereotyperingen en maken ze intergenerationeel.

Ik vind het boeiend dat Reeves aantoont dat met name de vrouwenemancipatie aan het licht heeft gebracht dat ons onderwijs nadelig is voor jongens. Vroeger waren meisjes amper aanwezig of belangrijk in ons onderwijs, vanwege een seksistische samenleving. Nu zien we dat het onderwijs dat we hebben uitgebouwd eigenlijk niet zo geschikt is voor jongens. Dank je wel vrouwenemancipatie.

Ja, ja! Het feminisme heeft ons methodieken aangereikt om maatschappelijke problemen bloot te leggen. We zijn tot het besef gekomen dat vrouwen in een keurslijf lopen, en mannen ook. Ik durf zelfs zeggen dat mannen nog meer dan vrouwen in een keurslijf lopen. Kort gezegd: dankzij de inspanningen van de voorbije 150 jaar hebben vrouwen bij het uitbouwen van hun leven - minstens in theorie - nu meer opties hebben dan vroeger. Ze kunnen er nog steeds voor kiezen om als huisvrouw voltijds in te staan voor de zorg van hun gezin en huishouden, maar ze kunnen ook een professionele carrière uitbouwen en zelfs allerlei topposities in de politiek of het bedrijfsleven ambiëren. Het rolmodel van mannen blijft echter te veel beperkt tot dat ene keurslijf: dat van sterke, stoere, sturende… figuur, die instaat voor het gezinsinkomen.

Uffe Jönsson, 41, reddingswerker met twaalf maanden ouderschapsverlof voor Lilli. © 2014 - Johan Bävman / Moment / Institu


Mannen zijn steeds minder vaak kostwinner


Reeves bespreekt vervolgens de werkvloer voor vele mannen. Blijkbaar vormt deze een uitdaging voor veel mannen.

Mannen kunnen steeds minder voldoen aan de rol van kostwinner. Trouwens ook in België. Uit cijfers van Statbel, het Belgische statistiekbureau, blijkt dat sinds 2009 meer mannen (55%) dan vrouwen (45%) werkzoekende zonder werk zijn. Bij de jongeren onder de 25 jaar zijn de verschillen nog groter: resp. 63% tegenover 37%. En de kloof tussen de laag- en hooggeschoolden neemt alsmaar toe. Als je weet dat vooral de vrouwen hoger geschoold op de arbeidsmarkt komen, dan geeft dat na te denken voor de mannen.
Maar er is meer: de arbeidsmarkt is de laatste decennia drastisch gewijzigd. Het aantal jobs dat traditioneel werd ingevuld door mannen neemt af en de traditioneel vrouwelijke jobs nemen toe. In 2009 was de industrie in Vlaanderen, met nood aan veel fysieke, mannelijke kracht, de grootste werkgever met 74,8% mannelijke werknemers. In 2022 was de werkgelegenheid er gedaald met 4,2 procentpunt. Dit gebeurde onder meer ten gevolge van de robotisering, wat dan weer tot gevolg had dat deze jobs toegankelijker werden voor vrouwen.
Volgens Reeves verliezen mannen bovendien letterlijk hun fysieke grip, of eerder de vrouwelijke grip neemt toe. Reeves schrijft dat in 1985 “de gemiddelde man van begin 30 in je hand kon knijpen met ongeveer 30 pond meer kracht dan een vrouw van dezelfde leeftijd. Vandaag is de grijpkracht van vrouwen ongeveer dezelfde als de mannen.” Onder meer daardoor komen veel jobs die traditioneel voorbehouden waren aan mannen binnen het bereik van vrouwen.

Tegelijkertijd steeg in Vlaanderen de werkgelegenheid in de gezondheidszorg met 2 procentpunt en werd deze sector veruit de grootste werkgever, traditioneel met veel vrouwelijke werknemers: 81%. Het onderwijs, met meer dan 70% vrouwelijke werknemers, behoort qua werkgelegenheid tot de top 5 en kende ook een stijging in de werkgelegenheid. Die trend zal zich de volgende jaren zeker doorzetten. De klassiek mannelijke jobs staan dan ook zwaar onder druk. En mannen kiezen veel te weinig voor opleidingen die hen meer kans geven op de arbeidsmarkt.

(nvpv: Ter illustratie enkele cijfers voor de KULeuven, academiejaar 2022-23:
Geneeskunde: 31% jongens; farmaceutische wetenschappen: 23% jongens; letteren: 36% jongens; rechtsgeleerdheid en criminologische wetenschappen: 31% jongens; Psychologie en pedagogische wetenschappen: 16% jongens. Bij de industrieel ingenieurs zijn dan weer 84% van de studenten jongens; Bio-ingenieurswetenschappen zijn ondertussen genderneutraal: 50/50% — Bron: Veto, 14 maart 2023.)


Een nog belangrijkere stap is een eerlijke verloning in de zorg, in het onderwijs… . Niet toevallig sectoren waar vooral vrouwen aan het werk zijn.

In 1979 schreef Andreas Burnier: “Werk dat door vrouwen wordt verricht, daalt in waarde. Vrouwen worden geweerd uit werk dat in aanzien staat of in aanzien stijgt.” Speelt dat nu ook mee?

Absoluut. De gelijkberechtiging van vrouwen heeft nog een lange weg te gaan. Vrouwen zijn tegenwoordig hoger geschoold dan mannen, de loonkloof is grotendeels verdwenen, al blijkt de resterende kloof taai en hardnekkig te dichten, omdat de sectoren waarin vooral vrouwen terechtkomen sectoren zijn met lagere lonen. Dat is een van de redenen waarom allerlei acties worden opgezet, ook in Vlaanderen, om STEM-richtingen en -banen (Science – Technology – Engineering – Mathematics) voor meisjes aantrekkelijk te maken. Dat is toe te juichen, maar een nog belangrijkere stap lijkt me een eerlijke verloning in de zorg, in het onderwijs… . Niet toevallig zijn dit sectoren waar vooral vrouwen aan het werk zijn. Reeves blijft hier wat te braaf. Hij vermeldt wel de noodzaak tot betere verloning voor leerkrachten, echter zonder daar dieper op in te gaan. We zouden als vrouwen en mannen samen tegen de loonkloof tussen de sectoren in het gareel moeten komen.

Welke maatregelen raadt Reeves nog aan?

Naast de STEM-acties wil Reeves gelijkaardige inspanningen voor de HEAL-opleidingen en -banen (health, education, administration and literacy: gezondheid, onderwijs, administratie en geletterdheid), maar dan vooral gericht op jongens. Want, aldus Reeves, die sectoren zijn cruciaal voor onze economie en samenleving, en zitten – zoals gezegd – in de lift. Volgens zijn schattingen zullen we voor elke baan die we tussen nu en 2030 in de STEM-sectoren maken, drie jobs creëren in HEAL. Deze HEAL-banen zijn sterk gesegregeerd naar geslacht en worden voornamelijk ingevuld door vrouwen. Mannen verleiden om in de HEAL-opleidingen en -banen te stappen is voor Reeves een belangrijke stap. En hij heeft meer dan gelijk: dit is niet alleen ethisch juist, het economisch belang van deze cruciale sectoren neemt enorm toe. En ook hier zijn rolmodellen nodig: jongens zullen niet gemakkelijk kiezen voor zorgende beroepen omdat er amper leerkrachten of werkkrachten zijn in de HEAL-opleidingen en -sectoren.


Voor elke baan die we tussen nu en 2030 in de STEM-sectoren maken, creëren we drie jobs in HEAL

Reeves is een Brit in Amerika. De cijfers die hij brengt, gelden die voor Vlaanderen?

Ja, absoluut. De meervoudige discriminatie die in het boek beschreven staat – we noemen dat de intersectionaliteit of het kruispuntdenken – is ook bij ons sterk aanwezig. We weten bijvoorbeeld uit onderzoek dat in het onderwijs de uitval van de sociaal-economisch zwakste jongens groter is dan die van de sociaal-economisch zwakste meisjes. Het loont de moeite om te onderzoeken waarom dit zo is. Dat is wat Reeves heeft gedaan. Er is uiteraard een groot verschil wanneer de socio-economische achterstelling ten dele zijn oorsprong vindt in een geschiedenis van slavernij, zoals in de VS, of ten dele in een geschiedenis van migratie, zoals bij ons. Dat zijn twee totaal verschillende zaken. Maar het principe blijft hetzelfde. In het algemeen hebben jongens en mannen uit economisch achtergestelde gezinnen het moeilijker dan meisjes en vrouwen uit dergelijke gezinnen. Zeker als ze kortgeschoold zijn. En met een migratieachtergrond worden ze nog harder getroffen, zeker als ze van buiten de EU komen.

Urban North, 32, burgerlijk ingenieur, nam 10 maanden ouderschapsverlof voor zoon Holger. © 2014 - Johan Bävman / Moment / Institu


Waar zijn de papa’s?


Het derde domein dat Reeves uitvoerig beschrijft, was voor mij het meest verrassende: het thuisfront. Het gaat niet goed met vele vaders.

Reeves spreekt over ‘dislocated dads’ en ‘dad deficit’, de ontwrichte vaders en het vadertekort. Vrouwen hebben zich in de Westerse landen voor een groot stuk losgewrikt uit de greep van de economische afhankelijkheid van mannen. In meer dan 2 van de 5 huishoudens in de V.S. is een vrouw nu de belangrijkste kostwinner. 40% van de Amerikaanse vrouwen verdient meer dan de gemiddelde Amerikaanse man. 30% vrouwen verdienen meer dan hun echtgenoot. Vrouwen moeten niet meer trouwen voor economische zekerheid, maar omdat ze het willen. Een echtgenoot hebben kan fijn zijn, maar het is niet langer noodzakelijk. Ook niet als er kinderen komen. Dat is een volledig nieuw maatschappelijk feit.

Waarom spreekt Reeves dan over het ‘vadertekort’?

Reeves vermeldt in zijn boek veel cijfers over ‘verloren’ vaders. Zo leeft 25% van de vaders niet bij hun kinderen. Een verdubbeling tegenover 1968. Als ouders scheiden dan ziet één op de drie kinderen na een paar jaar hun vader niet meer. Uit onderzoek blijkt dat kinderen, met name jongens in hun tienerjaren, het moeilijk hebben om zich te ontplooien als hun vaders niet betrokken zijn. Daardoor krijgen vele jongens het moeilijk in de school en op de werkvloer, en later dan weer eventueel in hun gezin. Hier duikt die intergenerationaliteit terug op. In zijn boek doet Reeves voorstellen om de rol van mannen in het gezin te herdefiniëren. Hij stelt vast dat “de werkende moeder zowat de norm is geworden, en de thuisblijvende vader een anomalie”. Hij roept op voor een veel uitgebreidere rol voor vaders, die een veel groter zorgelement omvat en op gelijke voet staat met die van moeders. Dit is een oproep voor de vaders en voor het beleid.

Als we gelijkheid willen op het werk, dan moet er thuis gelijkheid zijn


Dit doet je nadenken over een betere samenleving. De verworven inzichten vertalen in beleid is een grote uitdaging. Een voorbeeld: moederschapsverlof duurt bij ons 15 weken. Een geboorteverlof voor mannen duurt nu 20 dagen. Dat mag van mij even lang duren als dat van de vrouwen. Het is ook in het leven van de man een ingrijpende gebeurtenis. Komt daar bij dat een langer vaderschapsverlof ook de emancipatie van de vrouw zou helpen. Uit onderzoek blijkt, aldus Reeves, dat de uurloonkloof tussen mannen en vrouwen, bijna verdwenen is. Dat vrouwen gemiddeld nog minder verdienen dan mannen ligt volgens Reeves niet zozeer aan de discriminatie van vrouwen op de arbeidsmarkt, maar vooral aan een motherhood penalty. Dat klopt tevens voor België. De werkgelegenheidsgraad van mannen en vrouwen blijft nagenoeg ongewijzigd als er kinderen komen, maar bij het derde kind is er bij vrouwen een daling in werkgelegenheidsgraad van meer dan 20%. Bij mannen is dat slechts 6%.
We zijn ook vergeten wat welvaartsgroei betekent. Wat doen we met de opbrengst van de welvaart. Welke keuze maken we: omzetten in geld of in tijd? Er is lang geopteerd voor tijd: een dag in het week-end rusten, twee dagen in het week-ends, vakantiedagen, moederschaps- en vaderschapsverlof, … Dat doen we nu niet meer. Mensen gaan dan zelf individueel tijd creëren, kopen eigenlijk, door bijvoorbeeld vier-vijfde te gaan werken en minder te verdienen. Het zijn vooral vrouwen die deeltijds werken: 40,7% van de vrouwelijke werknemers tegenover 11,9% van de mannen. Wat blijkt: dat lost niets op. Onderzoek dat we hebben verricht wijst uit dat deeltijds werken net een grote bron van stress is, met name voor de deeltijds werkende vrouw. Al het gedoe en de stress van het combineren van zorg met betaald werk komt op haar schouders terecht. Waar zijn de zorgende vaders? Wij zeggen het zo: ‘als de man evenlang als de vrouw afwezig blijft van de arbeidsmarkt, helpt dit de discriminatie op te lossen’. Reeves bevestigt dit: als we gelijkheid willen op het werk, dan moet er thuis gelijkheid zijn. En hij is een warme pleitbezorger voor het lange, betaald vaderschapsverlof. Zeker als de kinderen tieners worden. ‘Tots for moms, teens for dads?’, vraagt hij zich af. Waar ik het dan weer niet mee eens ben omdat er impliciet dat stereotiepe beeld van de zorgende moeder en de spelende vader lijkt achter te liggen. Waarom zouden papa‘s geen pampertjes kunnen vervangen of een baby‘tje een badje kunnen geven? En waarom zouden mama's hun tieners niet met raad en daad kunnen bijstaan? Hij doet ook voorstellen voor kinderopvang en de inrichting van de jobs. Uiteraard is dat alles niet makkelijk te realiseren. Daar hangt een prijskaartje aan vast, de continuïteit van de job moet blijven verzekerd, … dat is duidelijk.

Göran Sevelin, 27, student nam tien maanden studentenverlof om te zorgen voor de dochter Liv. © 2014 - Johan Bävman / Moment / Institu


De malaise voorbij

Wat leren we uit dit alles? We kunnen toch moeilijk terugkeren naar de vroegere rolverdelingen?

Uiteraard niet. Maar we moeten beseffen dat het onderwijs, de werkvloer en het thuisfront voor veel mannen problematisch zijn geworden. De rol van de man is fundamenteel gewijzigd zonder dat er iets nieuws in de plaats is gekomen. Anders gezegd: vele mannen zijn het noorden kwijt en kunnen blijkbaar niet in een nieuwe rol stappen, omdat ze niet meer weten welke rol het is. De malaise onder jongens en mannen is groot. Voor alle duidelijkheid: niet bij elke man, niet bij elke jongen, maar bij een groot en stijgend aantal. Reeves haalt verontrustende cijfers aan over het stijgende gebruik van opioïden, drugs en zelfdoding, vooral onder mannen van middelbare leeftijd en jongere mannen. Ik heb het opgezocht: in België waren er in 2020 1735 zelfdodingen waarvan 1260 mannen, dat is 72%. Hij haalt een interessante studie aan van de Amerikaanse criminologe Fiona Chan, die keek naar de laatste woorden die mannen gebruikten om zichzelf te beschrijven voordat ze (een poging tot) zelfdoding ondernomen. En bovenaan de lijst stonden ‘waardeloos’ en ‘nutteloos’.

Wij hebben dringend nood aan een positieve invulling van mannelijkheid.

Voor een eerder artikel over quota en feminisme, wilde ik een omschrijving maken van mannelijkheid en vrouwelijkheid. Het lijkt iets ongrijpbaars, en al zeker mannelijkheid.

Ja, dat begrijp ik. Mannelijkheid wordt al te dikwijls geduid als toxisch, vrouwonvriendelijk en te mijden. Zeker na de opkomst van het #metoo-tijdperk. Er is amper een positieve invulling van mannelijkheid. Theun Pieter van Tienoven (VUB) zei ooit in Knack dat “een vrouw het feminisme heeft om uit de dominante cultuur te breken, de man heeft voorlopig niets om zich mee te identificeren. Wij hebben dringend nood aan een positieve invulling van mannelijkheid.” Nu, voor de volledigheid: er bestaat ook enorm veel vrouwonvriendelijkheid online, in de straat, in de populaire cultuur… Als we mannelijkheid en vrouwelijkheid gaan definiëren als tegengestelde krachten, dan zijn we ver van huis. We hebben gevochten om de stereotiepe kijk op de vrouwen te doorbreken. Het wordt tijd dat we ook de stereotiepe kijk op mannen doorbreken. Mannen, en al zeker jonge mannen, zijn op zoek naar een houvast. Jongens en mannen helpen om de nieuwe rol in te vullen is een opdracht voor ons allen. Dat is van groot maatschappelijk belang, net zoals de vrouwenemancipatie dat is. En als de samenleving het niet oppakt, dan zullen anderen het doen.

Reeves haalt in die context de onvermijdelijke Jordan Peterson aan.

Ja, Of Boys and Men bevat een interessant hoofdstuk waarin Reeves de vooroordelen van links en rechts in het politieke spectrum toelicht en ontrafelt. De progressieve zijde verwijt hij dat ze de biologische basis voor sekseverschillen te veel ontkent of op zijn minst negeert. De conservatieve zijde, waartoe Peterson behoort, verwijt hij dat ze de huidige ongelijkheid tussen mannen en vrouwen enkel verklaart door de natuur. Peterson is een Canadees emeritus hoogleraar Psychologie. Zijn ideeën, lezingen, debatten, interviews… kennen een immens succes via podcasts en youtube (nvpv: zie zijn website). Van zijn boek 12 regels voor het leven. Een remedie tegen chaos. zijn er wereldwijd miljoenen exemplaren verkocht. Peterson zegt dat de mannelijke dominantie de natuurlijke orde der dingen is. Mannen zijn meer strijdbaar, statusbewuster, gedreven door seks. “Dat is al honderdduizenden jaren zo”. De grote biologische verschillen tussen mannen en vrouwen ontkennen, leidt volgens hem tot de huidige maatschappelijke problemen. Dat de zorgsector bijvoorbeeld vooral vrouwen aantrekt en de technische vakken vooral mannen, is voor Peterson een gevolg van de evidente verschillen tussen vrouwen en mannen. Nu, Reeves ontkent de biologische verschillen niet. Hij stelt alleen de vraag hoe groot de invloed is van deze verschillen, wanneer ze spelen en vooral wat we ermee doen. Hij dient Peterson, en de hele conservatieve zijde, van antwoord. Reeves haalt bijvoorbeeld studies aan die aantonen dat er minstens twee keer zoveel vrouwelijke ingenieurs en mannelijke verpleegkundigen zouden zijn indien mannen en vrouwen vrij hun persoonlijke voorkeuren zouden kunnen volgen. Dit gezegd zijnde: Jordan Peterson voelt de nood van vele mannen goed aan. Hij benadrukt de traditionele mannelijke eigenschappen als positieve eigenschappen en zegt tegen zijn voornamelijk mannelijk en dankbaar publiek: wees man – dat is OK. Wat Peterson doet is ‘mannelijkheid’ invullen. Iets wat Trump overigens ook doet, maar dan volledig vanuit een toxische mannelijkheid: autoritair, seksistisch…

Je bent gekend als een actieve feministe. Heb je geen probleem dat je aanbeveelt om de aandacht ook te richten op de jongens en de mannen?

Ja, dat is een opmerking die ik dikwijls krijg. Aandacht vragen voor mannen ligt gevoelig. Er zijn in het algemeen drie soorten reacties op dat pleidooi. De eerste is een eerder berustende overweging: we zitten in een transitieperiode. We zijn op weg naar een nieuw evenwicht. Dat veroorzaakt uiteraard forse deining. De problemen bij mannen zullen zichzelf wel oplossen. Dat vraagt gewoon tijd.
De tweede reactie is dat de vrouwen eindelijk, na vele eeuwen, hun juridische en morele rechten opeisen, krijgen en kunnen doen gelden. De verzuchting is dan: we zijn er nog niet, er is nog veel werk aan de winkel. We gaan nu toch niet onze aandacht richten op de mannen en daardoor het momentum voor de vrouwen verliezen. De vrees bestaat dat we gaan terugplooien naar vroegere situaties waarbij vrouwen structureel werden achtergesteld of dat de verworvenheden terug worden geschroefd.
Reeves zelf beschrijft nog een derde reactie: “Het probleem met mannen wordt gezien als een probleem van mannen. Het zijn mannen die de juiste weg moeten worden getoond, één man of jongen per keer.” Het probleem wordt volgens hem ten onrechte individueel geduid en niet structureel.

Deze opmerkingen zijn uiteraard allemaal billijk. De vooruitgang van de vrouwen of van de mannen leidt echter niet noodzakelijk tot de achteruitgang van respectievelijk mannen of vrouwen. Het is geen zero sum-game, geen nulsomspel. Je kan absoluut feminist zijn en ook geven om de vooruitgang van de mannen. Want er zijn grote uitdagingen voor jongens en mannen in onze moderne samenleving. We hebben ze al deels aangehaald: op school doen ze het beduidend slechter dan meisjes, mannen belanden vaker dan vrouwen in de gevangenis, mannen en jongens plegen veel meer zelfdoding dan meisjes, vaders zijn veel meer dan moeders afwezig als ouder. Reeves erkent dat de dominantie door de mannen nog sterk aanwezig is, maar hij roept op om tijdens de strijd voor emancipatie van de vrouwen ook de mannen tegelijkertijd te helpen en te emanciperen. Tegelijkertijd aandacht hebben voor zowel de mannen als de vrouwen komt iedereen ten goede. Vanuit een emancipatorisch perspectief lijkt me dat zelfs een morele plicht.


Nog even dit

Richard Reeves, Of Boys and Men: Why the Modern Male Is Struggling, Why It Matters, and What to Do About It, 2022, Swift Press, 9781800751033. Te verkrijgen via Barbóék, uiteraard, en de betere boekhandels.


De hier opgenomen foto‘s van de vaders met kinderen komen allen uit de reeks Swedish Dads (2014) van de Zweedse fotograaf Johan Bävman: portretten van vaders in Zweden die tot behoren tot dat kleine percentage mannen, die ervoor kiezen om minstens zes maanden thuis te blijven voor hun kind. Werd ook uitgegeven als een boek: Johan Bävman, Swedish dads, 2015, Malmö, 9789163795749 (Enkel nog te verkrijgen bij de auteur zelf: johan (a) bavman.se.