Aanhef

Met deze bijdrage, bestaande uit drie bij elkaar horende delen, hou ik een pleidooi om onze politieke instellingen radicaal te hervormen ten voordele van de democratie.
Het basisprincipe van democratie is dat alle burgers die geacht worden de wet te gehoorzamen, in gelijke mate mee vorm kunnen geven aan de wet. Als de toepassing van dit principe sputtert –en dat gebeurt nu– dan is er volgens mij maar één oplossing: meer democratie.

Ik pleit ervoor om weg te gaan van onze ‘masculiene’ democratie, die uitgaat van een code van heerschappij, prestige, … en deze te vervangen door de ‘androgyne’ democratie, die uitgaat van een code van dienstbaarheid en betrokkenheid.

Dit is het eerste deel van deze bijdrage.


Als startpunt voor dit pleidooi voor meer democratie neem ik de wettelijk opgelegde quota voor politieke vertegenwoordiging (woqpv). Dergelijke quota garanderen dat er voldoende vrouwen aanwezig zijn in de bestuurlijke instellingen van ons land. Ik kies hiervoor omdat quota (woqpv) begrijpelijk en aanvaardbaar klinken, zeker als je ze in historische context plaatst. Wie kan er nu bezwaar hebben tegen quota?
Echter, ik heb altijd al een intuïtieve afkeer gehad van het wettelijk opgelegde karakter van dergelijke quota. Ik vind ze a-democratisch en anti-democratisch. Mijn uitgebreide overpeinzingen gaan over dit karakter.

Vrouwen en politieke vertegenwoordiging blijft een heikel thema. Representatie –vertegenwoordiging in machtsorganen– blijft voor vele vrouwen cruciaal. De meningen lopen snel uiteen hoe je die representatie bereikt. Met of zonder quota? Over die quota bedenkingen hebben ligt gevoelig. Zeker als je een oudere man bent. :-)
Voor alle duidelijkheid: dat ik uitgebreid inga op dergelijke quota (woqpv) heeft uiteraard niks vandoen met een vermeende afkeer voor de representatieverzuchtingen van de vrouwen.

Voor de leesbaarheid heb ik mijn gedachten opgesplitst in drie afzonderlijke delen die als één bijdrage dienen te worden gelezen:
Democratie en quota 1 – Eergisteren: De weg naar het wettelijk opleggen van quota voor politieke vertegenwoordiging (woqpv);
Democratie en quota 2 – Vandaag:
Het ondemocratisch karakter van quota (woqpv);
Democratie en quota 3 – Overmorgen:
Pleidooi voor een androgyne democratie.

Download de volledige bijdrage (de drie delen) als PDF.


Een aanbevolen tegenstandster van mijn standpunt

Mensen die zich gaarne meer verdiepen in dit thema vinden een uitgebreide literatuurlijst onderaan het derde deel, Democratie en quota 3 – Overmorgen. Als ik uit de hele lijst één boek mag aanbevelen, dan is het Has Democracy Failed Women? uit 2017. Geschreven door de Deens-Zweedse professor Drude Dahlerup (1945) wiens belangrijkste onderzoeksgebied gender en politiek is. Ze is een expert in de versterking van de positie van de vrouw in de politiek en in machtsposities, onder meer via quotasystemen. Haar boek is samenvattend, diepgravend, onderbouwd, makkelijk leesbaar en niet te dik. Een uitstekende ‘tegenstandster’ van wat ik heb geschreven.




Voor Liesbet Stevens

Het ontstaan van quota (woqpv)

”HET MASCULINISME is een verschrikkelijk probleem, en het feminisme is een bijna even verschrikkelijk antwoord daarop.” Dat schreef Andreas Burnier in 1974.

Schrijfster en feministe Andreas Burnier heeft over het feminisme eigenzinnige standpunten ingenomen.

Andreas Burnier, pseudoniem voor Ronnie Dessaur (1931-2002), was schrijfster, hoogleraar criminologie en radicale feministe. Ze is de auteur van de aangehaalde zin en van vele andere zinnen die mij als jongeman van 25-30 jaar deftig door elkaar schudden.
Ik heb dikwijls moeten denken aan de aangehaalde quote tijdens mijn werk rond het thema van wettelijk opgelegde quota voor politieke vertegenwoordiging (woqpv). Haar eigenzinnige standpunten over het feminisme scheppen voor mij een context om het fenomeen van quota (woqpv) te ontleden.

Ik heb het uitsluitend over wettelijk opgelegde quota voor politieke vertegenwoordiging (woqpv).


Voor alle duidelijkheid: ik heb het uitsluitend over wettelijk opgelegde quota voor politieke vertegenwoordiging (woqpv). Niet over quota op zich. Elke partij, elk uitvoerend orgaan, elk bedrijf, elk bestuur, elke verzameling van mensen … kan zich vrijwillig quota opleggen.
De BBC bijvoorbeeld heeft een 50:50 programma voor “the biggest collective action on increasing women’s representation in BBC content that there’s ever been.” (2019). Ik juich dergelijke acties toe. Vrijwilligheid heeft als voordeel dat de betrokken organisaties mee kunnen evolueren met de voortschrijdende tijdsgeest.

De toegetakelde vrouw

Andreas Burnier is de eerste schrijfster die me uitvoerig, radicaal en onderbouwd met de neus op de genderongelijkheid drukte: “In onze kleutertijd komen wij tot de ontdekking dat de mensheid is verdeeld in vrouwen en mannen. […] Aan het geboren zijn ‘in een vrouwelijk of mannelijk lichaam’ zitten enorm veel sociale consequenties. Dat er wordt gediscrimineerd en gestereotypeerd op sekse is een universeel gegeven.”, schreef ze in 1979 in haar essaybundel De Zwembadmentaliteit.

De vrouwen zijn de dupe, overal in de wereld. “Ook al is in diverse samenlevingen het mens- en wereldbeeld precies tegengesteld, de vrouw wordt altijd met de minder relevante en eigenlijk lager gewaardeerde pool geïdentificeerd. […] Waar vrouwen niet, of moeilijk, toegang toe krijgen, dat is niet bepaalde soorten werk, maar dat is werk dat op een bepaalde moment in een bepaalde cultuur hoog in aanzien staat. Op dit gebied geldt de sociologische Wet van Sullerot: ‘Werk dat door vrouwen wordt verricht, daalt in waarde.’ Uit werk dat in aanzien staat of in aanzien stijgt, worden vrouwen geweerd.” Dat schreef Burnier in 1979.

Een Belgisch voorbeeld hiervan wordt aangehaald door hoogleraar Petra Maier in het politiek maandblad SamPol: “Het percentage vrouwelijke Senatoren was doorheen de tijd steeds hoger dan het percentage vrouwelijke Kamerleden, met uitzondering van de periode 1954-1974. Het verschil tussen de twee assemblees werd groot in 1995, toen het percentage vrouwelijke Senatoren fors steeg. Deze stijging wordt algemeen verklaard door een afname van de macht van de Senaat naar aanleiding van de Sint-Michielsakkoorden van 1993. Een deel van die groei kan echter ook toegeschreven worden aan de aanzienlijke vergroting van de kieskringen voor de verkiezing van de federale Senaat.” (nvpv: mijn cursivering).

Als het gaat om vrouwen de mond te snoeren heeft de westerse cultuur al duizenden jaren ervaring.


Hoe dan ook, veertig jaar later hebben we slechts kleine stapjes vooruitgang geboekt. Historica Mary Beard vindt dat niet verwonderlijk. In haar schitterend essay Vrouwen en Macht (2017) schrijft ze dat misogynie diepgeworteld zit in de westerse cultuur doorheen “mechanismen die vrouwen de mond snoeren, weigeren hen serieus te nemen en hen afhouden van de centra van de macht.[…] Als het gaat om vrouwen de mond te snoeren heeft de westerse cultuur al duizenden jaren ervaring.”

Een terzijde (nvpv: gepost op 24 juli): zie ook deze korte toespraak van Alexandria Ocasio-Cortez over het masculinisme in onze samenleving.


De opstandige vrouw

Reeds vóór de 20ste eeuw probeerden vooral vrouwen iets te doen aan de positie van de vrouw. De vrouw kon haast niet anders dan ‘voor de vrouw’ vechten. De ‘mensen met een vrouwelijke lichaam’ (Burnier) zijn immers eeuwenlang achtergesteld, genegeerd, verguisd, beschimpt, onderworpen, verkracht, vermoord, …. En de geschiedenis leerde: van de man was amper hulp te verwachten.

Een anti-feministische postkaart uit 1909. (© Museum of London)

Vóór 1900 waren er al heel wat vrouwen die als voorvechters van het feminisme kunnen gelden, maar ze komen zelden ter sprake: in België is dat onder meer Isabelle Gatti de Gamond (1839-1905), Isala Van Diest (1842-1916), Emilie Claeys (1855-1943), en de meer gekende Marie Popelin (1846-1913).

Begin 20ste eeuw, rond WOI, verdichtten deze pogingen zich tot het zogenaamde feminisme van de eerste golf dat vooral juridisch en politiek actief was: kiesrecht, toegang tot voortgezet onderwijs, betere werkomstandigheden, … De film Suffragette (2015) van Sarah Gavron geeft een goed beeld van de strijd voor kiesrecht in de UK.

Snel na WOII verwierven in België de vrouwen volledig stemrecht (1948) en mochten ze deelnemen aan de wetgevende verkiezingen (1949).

Binnen het feminisme verschoof het accent naar het onderzoeken van rolpatronen en arbeidsmogelijkheden. Deze tweede golf van het feminisme, aangespoord door ondermeer Le deuxieme sexe (1949) van Simone de Beauvoir, was in die jaren overwegend sociologisch en sociaal-psychologisch. “On ne naît pas femme: on le devient.
In USA was het vooral The Feminine Mystique (1963) van Betty Friedan dat baanbrekend werk verrichtte en dat overigens sterk was beïnvloed door Simone de Beauvoir.

Voor de derde golf, vanaf midden jaren negentig, vormde de inclusiviteit het verbindende thema. Men besefte dat niet alle vrouwen dezelfde geschiedenis en ervaring delen: zwarte vrouwen, vrouwen in armoede, vrouwen in dictaturen, lesbische, biseksuele en transvrouwen ondergaan een meervoudige onderdrukking.

Andre Lorde
Audre Lorde bekritiseerde het onderliggende racisme in de mainstream (lees: witte) feministische beweging.

Audre Lorde (1934–1992) is een belangrijke figuur van deze brede, activistische golf: ‘zwart, lesbisch, moeder, strijder, dichter’ (youtube). Zij werkte, in navolging van Kimberlé Williams Crenshaw (youtube), het begrip intersectionaliteit (kruispuntdenken) uit: verschillende onderdrukkende factoren kunnen tegelijkertijd en op verschillende manieren werken. Bijvoorbeeld: zwart, moslim en vrouw. Lorde bekritiseerde in deze context het onderliggende racisme in de mainstream (lees: witte) feministische beweging.
Ook Mariam Khan, auteur van het uitstekende boek It is not about the burqa (2018), gaat in dezelfde richting: “De islam maakte het niet moeilijk, maar feministen wel. […] De voorwaarden voor mijn ‘empowerment’ als vrouw worden bepaald door wat het blanke feminisme en het Westen zien als ‘empowerment’.

Deze drie golven rollen nog altijd onverminderd verder, versterken elkaar en worden gevormd door en bepalen mee de tijdsgeest, de opzwepende wind van een tijdperk.


Deze drie golven versterken elkaar en worden gevormd door en bepalen mee de tijdsgeest, de opzwepende wind van een tijdperk.


PS. De laatste jaren ontvouwt zich binnen de feministische beweging een sterke politiek activistische stroming van jonge mensen die het probleem van de heersende structuren fundamenteel willen aanpakken. Om Audre Lorde te parafraseren: “Ik ben niet vrij zolang er iemand onvrij is, zelfs als haar of zijn ketenen anders zijn dan de mijne.” Ik zou ze het revolutionaire feminisme willen noemen. Twee recente voorbeelden zijn de boeken Feminism, Interrupted – Disrupting Power (2020) door de Londonse publiciste en activiste Lola Olufemi en Feminisme voor de 99%. Een manifest (2019) van Cinzia Arruzza, Thithi Bhattarcharya en Nancy Fraser. Een heel korte bespreking van beide boeken vind je op het einde van deze bijdrage, bij de blibliografie.
Er wordt dan gesproken over de vierde golf: via social media weten mensen –mannen, vrouwen, zwarten, LGTB's, moslims,…– elkaar te vinden. Opvallend hierbij is dat de actiegerichtheid niet is gedreven door organisaties, maar eerder spontaan ontstaat, ogenschijnlijk ongestructureerd.

De ontgoochelde vrouw

Vanaf de jaren 80 werd het veroveren van een deel van de politieke macht een belangrijk doel voor de feministische beweging. Er werd hevig campagne gevoerd om mensen te overtuigen om voor vrouwen te stemmen.

Een campagne om voor vrouwen te stemmen tijdens de verkiezingen van 2007 in Turkije.

Representatie is immers cruciaal. Vrouwen voelen zich niet of amper vertegenwoordigd door mannen. De geschiedenis geeft hen overigens meer dan gelijk. Daarom willen vrouwen aanwezig zijn in de machtsorganen. Onderzoekster Lena Wängerad van de Göteborg-universiteit en experte in gender-politics, onderstreept dat als een belangrijke reden om vrouwen in de politiek te hebben: vrouwelijke politici dragen sterk bij in het versterken en verdedigen van vrouwelijke belangen. Hun vertegenwoordiging is dus meer dan symbolisch. Het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen verwoordt deze strijd als volgt: “een evenwichtige verdeling van de macht tussen de geslachten en dus een gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen (nvpv. pariteit) in alle besluitvormingsorganen van het openbare leven.”
En op de vierde Wereldvrouwenconferentie in Peking (1995) werd concluderend geschreven: “De gelijke participatie van vrouwen in het besluitvormingsproces is niet alleen een vereiste voor louter rechtvaardigheid of democratie, maar kan ook worden gezien als een noodzakelijke voorwaarde om rekening te houden met de belangen van vrouwen.” (punt 181 van de declaratie)

In de jaren 1990 groeide het besef dat campagnes niet volstonden.


In de jaren 1990 groeide echter het besef dat campagnes alleen niet volstonden om voldoende vrouwen in het parlement te krijgen. De grote doorbraak in vertegenwoordiging bleef uit. Gevolg: de feministen raken ontgoocheld, worden ongedurig. De veranderingen gaan te traag. In België, en in andere Europese landen, werden daarom quotawetten ingevoerd voor de politieke verkiezingen en voor bestuursraden van (beursgenoteerde) vennootschappen en economische overheidsbedrijven. Wereldwijd gebruiken ongeveer de helft van de landen een soort wettelijk quotasysteem voor hun parlement.


Het succes van quota (woqpv)

Er werden en worden –vooral door mannen– heel wat argumenten aangevoerd tegen quota (woqpv): er zijn onvoldoende kandidates; gemotiveerde mannen worden voorbijgestoken door minder gemotiveerde vrouwen; quota zijn discriminerend voor de mannen; niet leuk voor vrouwen om als excuustruus opgevoerd te worden; als vrouwen echt bekwaam zijn dan geraken ze er wel, enz. Een overzicht van deze argumenten (2017) door Drude Dahlerup vind je onderaan dit deel. De meeste onderzoeken wijzen uit dat dergelijke tegenargumenten onterecht zijn, zeker bij politieke organen. Daar waar er quota (woqpv) worden ingesteld, worden de vrouwen wel gevonden; quota hebben nooit verhinderd dat competente mensen de juiste functie kregen; vrouwen voelen zich niet ongelukkig omdat ze verkozen zijn binnen een quotaregime; … Over deze feministische strijd zei professor Joni Lovenduski in haar onderzoek naar politieke vertegenwoordiging van vrouwen (2005) ondermeer: “In demo­cra­ti­sche staten zijn activisten van de vrouwenbeweging er vaak in geslaagd de vertegenwoordiging van vrouwen te vergroten zowel inhoudelijk, zoals blijkt uit de beleidsinhoud (nvpv: inhou­delijke vertegen­woor­di­ging), als procedureel/descriptief, zoals blijkt uit de participatie van vrouwen (nvpv: de fysieke vertegenwoordiging).” De Gender Quota Database is alleszins positief over de resultaten van het invoeren van quota: “Quota op zichzelf nemen niet alle andere belemmeringen voor het volledige burgerschap van vrouwen weg. Maar onder bepaalde omstandigheden kunnen electorale genderquota leiden tot historische sprongen in de politieke vertegenwoordiging van vrouwen.”
Zie ook het jaarlijkse rapport van World Economic Forum over de ‘gender gap’ in het algemeen.

Quota geven een positieve duw aan de politieke vertegenwoordiging van vrouwen.


Dus, quota (woqpv) geven in het algemeen een positieve duw aan de politieke vertegenwoordiging van vrouwen. Vanzelfsprekend. Daarvoor dienen ze.

Een kanttekening: quota (woqpv) zijn niet altijd een noodzakelijke voorwaarde tot een betere vertegenwoordiging van vrouwen.
Dahlerup publiceert de top 15 van vertegenwoordiging van vrouwen in de parlementen, met cijfers tot 2016 (zie lijst onderaan). In die top 15 valt op:

  • Slechts 7 van de 15 toplanden kennen een of andere vorm van wettelijk opgelegde quota;
  • de andere 8 landen kennen geen wettelijk opgelegde quota; in 7 van deze 8 landen hebben partijen zichzelf quota opgelegd. Eén land uit de top 15 kent helemaal geen quota: Finland.

Nog een ander, negatief voorbeeld: bij de eerste vrije parlementsverkiezingen in Tunesië (2011)werden de politieke partijen verplicht om op de lijsten afwisselend man en vrouw (zippersysteem) op te nemen. 27 percent van de parlementairen werden vrouwen. Dat was echter 1% minder dan onder het regime van Ben Ali, de verdreven president.

Dergelijke bevindingen gaan echter voorbij aan de meer fundamentele problemen van wettelijk opgelegde quota voor politieke vertegenwoordiging (woqpv), met name het a-democratisch en anti-democratische karakter ervan. Daarover gaat het tweede deel: Democratie en quota 2 – Vandaag.



Tabellen van Drude Dalherup

7 argumenten tegen quota en het antwoord erop. (Drude Dahlerup, Has democracy failed woman, p 62)





Wereldwijde top 15 van vrouwelijke vertegenwoordiging in het parlement (2017). (Drude Dahlerup, Has democracy failed woman, p 62.)

Legislated quotas: wettelijk opgelegde quota voor de politieke vertegenwoordiging (woqpv)
Party quotas: lijstquota die partijen en kieslijsten zichzelf hebben opgelegd
PR: parliamentary regime.