2001: A SPACE ODYSSEY, de sciencefiction-film uit 1968 van Stanley Kubrick en co-auteur Arthur C. Clarcke, was en is een hoogst merkwaardige cinematografische ervaring.
Het start al veelbelovend. Gedurende 3 minuten kijken we naar een zwart scherm, onder begeleiding van György Ligeti's Atmosphes. Beeld je in: je zit in een pikdonkere cinemazaal en dan krijg je eerst dit:
Na 3 minuten verschijnt dan het MGM-logo, gevolgd door nogmaals het zwarte beeld. Het eerste beeld dat daarna op ons netvlies wordt geprojecteerd is dat van een conjunctie van de aarde, de maan en de zon. Ze staan in één lijn geplaatst: de aarde rijst boven de maan op, en de zon komt boven de aarde. Dit alles onder begeleiding van de Wiener Philharmoniker die het magistrale Also sprach Zarathustra van Richard Strauss speelt.
Het paleolithische tijdperk
Na deze openingsscène komen we terecht in beelden uit het paleolithische tijdperk: een groepje mensapen aan de waterpoel. De volgende 23 minuten volgen we deze mensapen in hun struggle of the fittest. Ze zeggen geen woord. Beeld primeert op woord. Beeld is taal. Zoals de journalist Adam Bat schreef: “Communicatie verloopt beeld voor beeld; er zijn geen woorden nodig. […] Wat we zien is belangrijker dan wat we zeggen.”
We zien dan hoe de mensaap —onder visuele impuls van een monoliet— het gereedschap/wapen ontdekt: een dijbeen van een skelet stelt hem in staat dieren te doden, concurrenten weg te jagen, …. Ineens ziet de toekomst er veel rooskleuriger uit. De evolutie neemt hierna een razendsnelle vlucht .
In zijn boek 2001: A Space Odyssey, uitgegeven na de film, schrijft Arthur C. Clarke over dit moment: “Hij was nu meester van de wereld. Hij was niet zeker wat hij nu moest doen. Maar hij zou wel iets bedenken.” Van vreugde/macht/besef gooit de mensaap het dijbeen omhoog.
In een hard-cut en match-cut gaat het draaiende dijbeen over in een ruimtetuig dat, in het jaar 2001, rondzweeft in de ruimte, met de aarde op de achtergrond en op de tonen van het burgerlijke An der schonen blauen Donau van Johann Strauss. Deze gigantische tijdsellips van enkele miljoenen jaren is een sleutel tot de film.
In dit fragment zie je de eerste 20 minuten (zonder de zwarte openingsscène) in betere kwaliteit. Het is een Vimeo-fragment. Soms vraagt Vimeo voor toegang. Je kan ook deze link proberen.
Het pessimisme van Man The Hunter
In 1966 wordt op een symposium aan de University of Chicago het onderzoek over de jagende en verzamelende volkeren van de wereld behandeld. Antropologen Richard Lee en Irven DeVore, de samenstellers van het symposium, brachten in 1968 het boek ‘man the hunter’ uit dat de papers bijeenbrengt die op het symposium werden gepresenteerd.
In de inleiding van het boek schreven ze het volgende: (nvpv: mijn vertaling)
“Cultural Man is al zo’n 2.000.000 jaar op aarde: meer dan 99 procent van deze periode leefde hij als jager-verzamelaar. Pas in de laatste 10.000 jaar is de mens begonnen planten en dieren te domesticeren, metalen te gebruiken en andere energiebronnen dan het menselijk lichaam te benutten ... Tot op vandaag is deze jagerswijze van leven de meest succesvolle en duurzame aanpassing die de mens ooit heeft bereikt.”
Antropoloog Marshall Sahlins noemde deze oorspronkelijke periode ‘the original affluent society’.
Lee en DeVore schetsen vervolgens een negatief beeld van wat volgt:
“Dit kunnen we niet zeggen van het huidige precaire bestaan dat gebukt gaat onder de dreiging van een nucleaire vernietiging en bevolkingsexplosie. Het blijft nog steeds een open vraag of de mens de buitengewoon complexe en instabiele ecologische omstandigheden die hij voor zichzelf heeft gecreëerd, zal overleven.
Als hij hierin faalt, zullen toekomstige interplanetaire archeologen onze planeet omschrijven als een waarin een zeer lange en stabiele periode van kleinschalig jagen en verzamelen werd gevolgd door een schijnbaar kortstondige bloei van technologie en samenleving, die snel tot uitsterven leidde. ‘Stratigrafisch’ zijn de komst van de landbouw en thermonucleaire vernietiging in wezen gelijktijdig.”
Het is alsof de mens gedurende eonen een ballon heeft opgeblazen, die hij op een zeker moment loslaat. Superkort schiet de ballon onvoorspelbare kanten uit. Einde geschiedenis van de mens.
Kubrick’s antwoord
In deze tijdsgeest van de jaren '60 maakte Kubrick zijn epos 2001: A Space Odyssey.
De meerlagige film 2001: A Space Odyssey kan je zien als een antwoord van Stanley Kubrick op de pessimistische visie van Lee & DeVore. Op zijn minst toch een contemplatie over een antwoord.
Het stratigrafisch ‘hypermoment’ van Lee en DeVore wordt door Kubrick samengevat in de eerder genoemde cut.
In een interview (1969) met Joseph Gelmis, geeft Kubrick uitzonderlijk uitleg bij zijn film:
“Je begint met een artefact dat vier miljoen jaar geleden op aarde is achtergelaten door buitenaardse ontdekkingsreizigers die het gedrag van de toenmalige mensapen observeerden en besloten hun evolutionaire progressie te beïnvloeden.
Dan heb je een tweede artefact diep begraven op het maanoppervlak en geprogrammeerd om het woord van de eerste babystappen in het universum te signaleren - een soort kosmisch inbraakalarm.
En eindelijk is er een derde artefact in een baan rond Jupiter en wachtend op de tijd dat de mens de buitenste rand van zijn eigen zonnestelsel heeft bereikt.
De overlevende astronaut, Bowman, bereikt uiteindelijk Jupiter. De monoliet slingert hem in een ‘sterrenpoort’. […] In een tijdloze toestand gaat zijn leven over van middelbare leeftijd naar ouderdom tot de dood. Hij wordt herboren, een versterkt wezen, een sterrenkind, een engel, een superman, zo je wil, en keert terug naar de aarde, voorbereid op de volgende sprong voorwaarts van de evolutionaire bestemming van de mens.”
Wat er daarna gebeurt, hebben we het raden naar. Over dit moment schrijft Arthur C. Clarke op het einde van zijn boek: “Want hoewel hij meester was van de wereld wist hij niet helemaal zeker wat hij moest doen. Maar hij zou wel iets bedenken.”
Waar Lee en DeVore pessimistisch waren, is Kubrick eerder neutraal.
Waar Lee en DeVore pessimistisch waren, is Kubrick eerder neutraal. De mens keert terug en krijgt bij wijze van spreken een volgende kans. Kubrick laat zich niet uit over welke keuze de mens moet/zal maken. Hij is noch pessimistisch noch optimistisch.
Je kan dit doortrekken naar het uitgangspunt van de renaissance-filosoof Pico della Mirandola (1463 – 1494).
In zijn Rede over de menselijke waardigheid (Oratio de Hominis Dignitate – 1486) schrijft Pico: ’Als vrij en soeverein kunstenaar moet jij als het ware je eigen beeldhouwer zijn en jezelf uitbeelden in de vorm die je verkiest. Je kunt ontaarden in de lagere vormen, de dierlijke, maar je kunt ook door eigen wilsbesluit herboren worden in de hogere vormen, die goddelijk zijn.” De wil en het morele ziet Pico dus als motor van het handelen. (nvpv: zie ook de bijdrage van Christine Gruwez Recht op onvoltooidheid over Pico)
De link met het uitgangspunt van de schitterende cinema van 2001: A Space Odyssey is snel gelegd. In zijn andere films toont Kubrick vooral zijn pessimistische wereldvisie. Deze laat hij achterwege in 2001. Hij geeft ons een nieuw begin. (Of hoopt hij op een nieuw begin na de grote ramp?). Hoe dan ook: bij beginnen hoort handelen en vrijheid. (zie ook Arendt). Zoals al zijn films gaat ook 2001 over de plaats van de mens in de wereld, over de mogelijkheden (en de grenzen) van de mens. In het geval van 2001 is de centrale vraag: wat gaan we ermee doen, met onze mogelijkheden?
“Want hoewel hij meester was van de wereld wist hij niet helemaal zeker wat hij moest doen. Maar hij zou wel iets bedenken.”
Schitterende cut; schitterende cinema.
Verder nog
Stanley Kubrick, 2001: A Space Odyssee, Metro-Goldwyn-Mayer, 141 min., 1968.
Lee, R. B., DeVore, I. (eds), Man The Hunter, The First Intensive Survey of a Single, Crucial Stage of Human Development—Man's Once Universal Hunting Way of Life, Chicago, Taylor & Francis, 432 pp., 1968 – 9780202330327 — Ook online te lezen: https://archive.org/details/ManTheHunter
Het boek van Arthur C. Clarke & Stanley Kubrick, 2001: A Space Odyssey, Penguin Books Australia, 1993, 97804514527331993, 240 pp. Ook online te vinden.
Met een nawoord uit 1982 door de auteur.
Een Nederlandstalige analyse van elke scène uit de film vind je in het ebook van Marc Trip, 2001: A Space Odyssey — Analyse van een meesterwerk, Uitgeverij Nobelman, 2015, EBOOK 978491737121
Pico della Mirandola, Rede over de menselijke waardigheid, vertaling van J. Papy – 9789065544520 – Historische Uitgeverij Groningen.
Te bestellen via Barbóék en alle andere onafhankelijke boekhandels.