HET BEKENDSTE VERHALENDE werk van Lévi Weemoedt is het autobiografische ‘De ziekte van Lodesteijn’ (1986) en ‘De scherven van het geluk’, een verzameling korte verhalen uit 2019.
Jaren werd amper iets van hem gehoord, tot in 2018 de DICHTBLOEMLEZING (versta je dit woord?) ‘Pessimisme kan je leren!’ uitkwam. ‘De meest opzienbarende verrijzenis sinds Lazarus’, zo noemde Piet Piryns het boekje. Het ging meer dan 100.000 maal over de toonbank.

En nu verscheen er –eindelijk– ‘Het leven is zo eenzaam niet’, een dichtbundel met oud en nieuw werk. Hij bevat meer dan 150 lichtvoetige, en daarom soms intrieste, gedichtjes. Ik kan me wel vinden in deze grappige versjes met dubbele bodem.

Het begint schitterend over zichzelf:

KLEINE CORRECTIE
Door menigeen vergeten
werd ik voor dood versleten.
Versleten ben ik wel.
Maar dood is iets te snel.

-----------------

Dit gedicht gebruik ik regelmatig als “gebed voor het eten”:

OUDHOLLANDS TAFELGEBED (17de eeuw).

Ic doe mijn handjes
samen.
ic doe mijn ooghjes
Dicht.

En bid dat
na het
amen

mijn gehacktbal
er nog ligt.

-----------------

Nog eentje om het af te leren, passend bij de bijdrage over 100:

OP NAAR DE HONDERD

Als je al
ongelukkig bent

en dan ook nog
langer leeft,

ben je nog langer
ongelukkig.

Zeg maar wat voor
zin dat heeft.


Nog even dit

Lévi Weemoedt, Het leven is zo eenzaam niet, 2021, Nijgh & van Ditmar, 9789038810386
Te verkrijgen bij Barbóék en de betere boekhandels.