OP 12 NOVEMBER 2016 spraken wetenschappers, schrijvers, activisten en filosofen op de jaarlijkse Nexus-conferentie in Amsterdam. Het thema dit jaar: ‘What Will Save the World?’. Dat is echt spek voor mijn bek. Als student Politieke Wetenschappen waren we voortdurend bezig met de wereld te analyseren en ons voor te bereiden op grootse dingen: de wereld redden. En de wereld is aan een redding toe. Zoals in de conferentiebrochure staat: “Geestelijke waarden en deugden lijken te verdwijnen in een oceaan van angsten, onzekerheden en begeerten”.
Komt daarbij dat enkele dagen voor de conferentie Trump was verkozen tot de president van de USA.

Net zoals vandaag zag het er in de jaren 70 niet goed uit.

Net zoals vandaag zag het er in de jaren 70 niet goed uit. De oliecrisis; de oorlog in Vietnam; Nixon; de oorlog in Angola; Idi amin Dada in Oeganda; de slachtpartijen van Soweto; de moord op Allende in Chili; de rode Khmer in Cambodja; de Rote Armee Fraktion; de anjerrevolutie in Portugal; de Molukse treinkapingen in Nederland; het Rapport van de Club van Rome; Jom Kipoeroorlog en, niet te vergeten, de disco. Allemaal in 'mijn roaring seventies’.
Dus, hop, wij met een aantal vrienden naar ‘What Will Save the World?’ in Amsterdam. Het was veel kommer en kwel die dag. Het was “een dagje somberen met allure.” (Trouw)

Cultuurfilosoof Steve Pinker op het symposium van het Nexus Instituut.

Een welbepaalde interventie op deze conferentie is me sterk bijgebleven. Eén zinnetje eigenlijk. De cultuurfilosoof Steven Pinker, hoogleraar psychologie, zei:
“Ik pleit voor wetenschap gecombineerd met humanisme. Onder dat laatste versta ik de inspanningen om het menselijk welbevinden te vergroten. Allemaal verkiezen we leven boven dood, gezondheid boven ziekte.[…] De wereld redden gaat niet. We kunnen haar wel verbeteren.(nvpv mijn cursivering)
‘De wereld redden gaat niet. We kunnen haar wel verbeteren.’ Deze machtige uitspraak van Pinker is mij een hart onder de riem, een wapen tegen mijn cynisme. Toegegeven: het duurde wel enkele uren voor de volheid van zijn uitspraak tot mij doordrong. Nu loopt deze zin met me mee als een soort rustgevende, bevrijdende en uitnodigende mantra.

Willen is niet genoeg

In welke tijd en plaats we ook leven, er zullen altijd problemen zijn die ons (bevattings)vermogen overstijgen. En toch, ondanks dat beklemmende feit, toch heb je het gevoel dat je iets moet of wilt doen. Vrij en kritisch denken over de wereld is een eerste stap. Het is een voorwaarde tot dat ‘doen’, maar dat is niet voldoende. Om het met de woorden van Goethe te zeggen: "Het is niet genoeg te weten, men moet ook toepassen; het is niet genoeg te willen, men moet ook doen." (Es ist nicht genug zu wissen - man muss auch anwenden. Es ist nicht genug zu wollen - man muss auch tun.)
Hannah Arendt verdedigt wat zij noemt ‘de amor mundi’, liefde voor de wereld, tegenover het oud christelijke 'contemptus mundi', de minachting voor de wereld. (Wat de bestaansreden voor dat laatste betreft: hoe kan je bidden als je hoofd vol zit met wereldse zaken?) Zij stuurt sterk aan op maatschappelijk engagement, met name ‘de verplichting om ons lidmaatschap van de politieke gemeenschap, ons burgerschap ernstig te nemen en ons aandeel in de zorg voor de wereld niet van ons af te schuiven’. Ik ben het daar roerend mee eens. (zie: Het Verzet: Hannah?! Da's lang geleden)


Hannah Arendt verdedigt ‘de amor mundi’ tegenover het 'contemptus mundi'.


Voor Arendt was niet de relatie tussen ik en de schepping, tussen ik en de kosmos het belangrijkste, wel de relatie tussen de mensen. Het is daarom essentieel dat we handelend in de wereld staan. “Handelen sticht en onderhoudt het domein van intermenselijke relaties en van menselijke aangelegenheden. Over de dingen heen weeft het handelen een web van menselijke relaties […].” [p. 36]

Handelen is beter

Pas door publieke daden te stellen, door woorden te spreken die anderen als zinvol ervaren, … ben je iemand. Welk handelen is zinvol? Filosofen als Rudolf Steiner en Levinas geven daar een deugdelijk antwoord op. Hun uitgangspunt is: “Wat heeft de andere nodig?”. Verschillende malen heeft Rudolf Steiner dat uitgangspunt benadrukt: “De nood van anderen tot motief van eigen handelen”. Ook Levinas roept ons op om een oneindige verantwoordelijkheid te dragen ten opzichte van de ander. (Zie ook de bijdrage Mensenrechten)

In haar indringende boek Meditaties over onmacht gaat Christine Gruwez onder meer hierop verder en vraagt zich af wie ’de ander’ is. In navolging van Ricœur en Levinas stelt ze dat ‘de ander‘ in deze context geen sociologische of theologische categorie is. Er gebeurt volgens haar een omkering. De vraag is niet: wie is de naaste ten opzichte van mezelf?, maar wel: ben ik ’naaste’ (geweest) ten opzichte van de ander? Om Ricœur te parafraseren: “De ’naaste’ is dus het gedrag waarmee ik me tegenwoordig en ter beschikking stel van een ander.“ Levinas spreekt hier van ‘de gegijzelde (otage) van een ander’.

Zich als naaste opstellen vormt als het ware ‘de eerste der handelingen’.



De wereld redden begint dus door mij als naaste op te stellen. De wereld redden start dus met mijn gedrag waarmee ik me tegenwoordig en ter beschikking stel van de ander, om hem of haar te helpen. Zich als naaste opstellen vormt als het ware ’de eerste der handelingen’. De enorm waarde van dit uitgangspunt is dat ik elke dag opnieuw de wereld kan verbeteren. Ik hoef niet te wachten op de stichting van een ’Utopia’. Ik hoef niet te wachten op het moment waarop we de samenleving zo hebben ingericht dat we, als van nature, de behoeftige andere tot doel hebben van ons handelen. Ik kan niet het leed van de hele wereld torsen. Ik hoef niet het leed van de hele wereld te torsen.

La petite bonté

Het substraat van het handelen is niet de samenleving, maar het samenleven. Daarom haalt Dirk De Wachter in zijn laatste boek ‘De kunst van het ongelukkig zijn’ terecht Levinas’ idee van ‘La petite bonté’ aan. ‘Small acts of kindness’. ‘Kleine, goede daden’. “Elkaar een klein plezier doen, is de essentie van het leven. Dat is geluk.” zegt Dirk De Wachter in De Afspraak (7 oktober 2019). Op een gelijkaardige manier mag je de uitspraak van Ikonnikov begrijpen in de roman ’Leven & Lot’ van Vasily Grossman: “Ik geloof niet in het Goede, ik geloof in goedheid.”


Zo zie je maar: “De wereld redden, gaat niet. We kunnen haar wel verbeteren.” In dat ene zinnetje komen enkele van mijn geliefden samen.


Nog even dit

Zie over Levinas en de verantwoordelijkheid tegenover de andere de boeiende uiteenzetting van Roger Burggraeve in: Mededelingen van de Levinas Studiekring — Journal of the Dutch-Flemish Levinas

Een typische speech van Steven Pinker vind je in deze Ted-talk.

Christine Gruwez, Meditaties over onmacht, 2013, Via Libra, ISBN 9789077611 19 7