Voor Pia V. en Ria B.
Een geschenk 1
Enkele jaren geleden, tijdens een rustmoment in de domme COVID-jaren, ging ik op bezoek bij Ria en Ignace, goede vrienden in Ruddervoorde die ik jaren niet meer had gezien. Na wederzijds onze kinderen te hebben besproken (fiere ouders doen dat liefst van al het eerst), richtten we ons al snel op muziek, boeken, … Ria gaf me haar exemplaar van Le Lambeau als geschenk, met de woorden: ‘Dit moet je eens lezen. Echt iets voor u. Een zwaar onderwerp misschien, maar echt de moeite.’ En of ze gelijk had!
Het onderwerp zet inderdaad niet onmiddellijk aan tot lezen. Op de ochtend van 7 januari 2015 drongen twee schutters – IS-adepten – het kantoor en de redactieraad van het satirisch tijdschrift Charlie Hebdo binnen en vermoordden 12 mensen. 11 mensen raakten gewond. De journalist Philippe Lançon wordt voor dood achtergelaten. Maar hij leeft nog, amper. En hij besluit een boek over te schrijven over zijn gang naar de hel.
In dat boek doet Lançon het huiveringwekkend relaas van de aanslag en een opwekkend – een gewilde woordspeling – verhaal van zijn herstel. Hij doet dit chronologisch. Het verhaal start enkele weken voor de aanslag en eindigt vele maanden en operaties later als het ‘gewone’ leven weer zijn gang gaat. Een indrukwekkend boek die als volgt begint:
“Op de avond voor de aanslag ben ik met Nina naar het theater gegaan. We gingen in het Théâtre des Quartiers d’Ivry in een voorstad van Parijs naar een voorstelling van Driekoningenavond, een stuk van Shakespeare dat ik niet kende of me niet kon herinneren.”
Een geschenk 2
Maanden nadat ik het boek als geschenk had gekregen, schonk ik een exemplaar ervan aan Pia, de moeder van Liselotte, een goede vriendin van mij. De moeder zelf heb ik nog nooit ontmoet, maar om een reden die ik volledig ben vergeten, geven wij elkaar soms een boek ter lectuur. Zij schonk me het prachtige Zijde van Alessandro Baricco . Mijn ‘wederboek’ was Le Lambeau van Philippe Lançon. Met onderstaande brief (oorspronkelijk in het Frans) vertelde ik haar waarom ik haar dit boek wilde geven:
Liefste moeder van Liselotte,
Het ene boek roept onvermijdelijk het andere op. Ik stond erop om jou een boek in het Frans te geven, omdat ik gehoord heb van uw liefde voor de Franse taal en cultuur. - Ik weet niet meer precies wie mij dit verteld heeft. [nvpv en spoiler-alert: het was de dochter.]
Ik hoefde niet lang na te denken: ‘Le Lambeau’ van Philippe Lançon, een columnist voor Charlie Hebdo - “dat blaadje dat niemand wilde kwetsen” [p. 118] - die tijdens de aanslag van 7 januari zwaar toegetakeld werd: Allahoe Akbar! Een deel van zijn gezicht werd weggerukt door Kalasjnikov-kogels. “Alles was teruggebracht tot het verschijnen van twee zwarte benen en het wachten op hun terugkeer.” [81]
Le Lambeau volgt zijn lange reis van operatiekamers naar ziekenhuiskamers naar revalidatiecentra.
Is dit werkelijk het boek dat ik jou wil laten lezen? 500 bladzijden die zich aandienen als een verhaal van kommer en kwel? Wat een contrast met uw gift van Zijde van Alessandro Baricco, dat poëtische juweeltje van amper 96 bladzijden dat ik in één keer uitgelezen heb. En toch bied ik u dit hartverscheurende verhaal te lezen aan.
De eerste 100 bladzijden zijn een langzame en pijnlijke kennismaking, die mij bracht tot de toestand waarin de schrijver verkeerde: die van ontreddering.
Maar ondanks dit laat het verhaal je niet los. Wij volgen Philippe Lançon naar zijn ziekenhuiskamers “zonder toekomst”. Het doet hem - “tussen de ziekenhuisslangetjes” - denken aan Blaise Pascal: “Alle ellende van de mensen heeft maar één oorzaak, namelijk dat zij niet in staat zijn rustig in een kamer te blijven.” [133] Geleidelijk aan, haast onvoelbaar, wordt deze gehavende man uw vriend, niet in de laatste plaats door zijn kwetsbaarheid.
Philippe Lançon schrijft en hij citeert Michel Foucault: “Ik heb het onuitwisbare van het litteken vervangen door het uitwisbare van het schrijven, dat je kunt corrigeren." En Lançon voegt er terecht aan toe: “Hoe moet ik het aanpakken om geen ‘verkoper’ van de gebeurtenis te worden? Hoe kon ik ervoor zorgen dat ik de aanslag niet als een ratel, handelsmerk, speciale aanbieding of herkenningsteken gebruikte, maar mezelf er juist los van scheurde? De enige mogelijke oplossing was er niet over te blijven zeuren, maar te isoleren wat in de ervaring vorm kreeg, en degene die dit alles had meegemaakt – of ondergaan – ervan te bevrijden.” [450-451]
Dit is waartoe literatuur het meest in staat is: het particuliere optillen tot een niveau waarop wij - lezers - ons ermee verbonden voelen; het banale omvormen tot iets poëtisch; het sombere een hoopvolle kant geven. Daarom zijn boeken onze vrienden (of onze vriendinnen - om genderneutraal te blijven).
Ik hoop dat je aan dit boek evenveel leesgenot zult hebben dan ik heb gehad.
Warme groet
Pieter
DE FLARD is een prachtig boek. Het staat dichter bij het essay van Lauwaert dan bij MES van Rushdie. De emotionele en filosofische diepgang van de boeken van Lançon en Lauwaert maakt elke pagina tot niet te missen. Dat is een verschil met Rushdie waar ik – wat dit betreft – toch wat op mijn honger blijf zitten.
Lançon is een journalist. Hij werkt, naast Charlie Hebdo, onder meer voor La Libération. Hij probeert altijd het grote plaatje te zien en daarin de plaats voor de waarden waarvoor hij staat. Ook in dit boek. Zo houdt hij regelmatig een pleidooi voor de vrije meningsuiting en vindt dat de Franse media dit te weinig ter harte nemen:
“Charlie had tot aan de zaak met de Mohammedkarikaturen in 2006 een toonaangevende rol gespeeld. Dat werd een beslissend moment: de meeste kranten […] distantieerden zich van een satirisch weekblad dat in naam van de vrije meningsuiting die karikaturen publiceerde. Sommigen deden het om hun zogenaamd goede smaak te afficheren, andere om het moslimprolitariaat (nvpv: le Billancourt musulman) niet te demoraliseren.” [64]
En hij vervolgt scherp voor de Franse media:
“Dat gebrek aan solidariteit was niet alleen een professionele en morele schande. Doordat het blad geïsoleerd werd en met de vinger nagewezen, werd Charlie een nog groter doelwit voor moslimstrijders.” [64]
Dat is ook de reden dat hij geen haat tegen de terroristen koestert. “Het zijn monsters en moordenaars, maar onze samenleving heeft hen voortgebracht.” (HUMO, 17 april 2019)
Dank je wel, Ria, voor het mooie boek.
En, voor ik het vergeet, Pia vindt het ook een prachtig boek. Ze heeft het verslonden. In het Frans. Dat zorgde, zegt ze, gelukkig voor wat afstand bij het lezen van de gruwelijke scènes (nvpv: de eerste 100 pagina's zijn inderdaad zwaar).
En de dochter, Liselotte, vond het ook prachtig.
De bijna laatste paragraaf
Om de laatste paragraaf te tonen, moest ik teveel extra uitleg geven om het te begrijpen. Daarom deze paragraaf die op de voorlaatste pagina staat.
We zijn in New York op 13 november 2015, bijna een jaar na de aanslag op Charlie Hebdo. Philippe is al te been en loopt naast zijn lief Gabriela.
“Omdat het een prachtige zonsondergang was, besloten we te voet richting Broadway te gaan. We waren vlak bij Trinity Church toen mijn mobiel ging. Ik nam op en hoorde de stem van Fabrice, een oud-collega van Libération die nu in New York woonde en met het oversteken van de Atlantische Oceaan een vriend was geworden. Het was een mooie lage, vrij warme stem, een stem die ik goed kende. Hij vertelde dat er een aanslag gaande was, op dit moment, in de Bataclan, dat er doden, gewonden en gijzelaars waren, hoeveel of hoe was niet bekend. Hij voegde eraan toe dat het waarschijnlijk een terreuraanslag was, waarschijnlijk door islamisten, maar dat niets zeker was. ’Ik wilde je waarschuwen’, zei de stem, ‘zodat je het niet zomaar ergens te horen zou krijgen in een café of op de straat.’ […] Uiteindelijk bedankte ik Fabrice, hing op en pakte Gabriela’s arm stevig vast terwijl ik zei: ‘Laten we gaan lopen.” [508]
Nog even dit
Le Lambeau heeft verschillende prijzen gekregen waaronder Prix Femina en de Prix Renaudot.
PHILIPPE LANCON
Philippe Lançon, De flard. Vertaald uit het Frans door Ghislaine van Drunen, Annelies Kin en Nathalie Tabury. 2020 (2018), De Geus, 978-90-445-4263-9M
Dit boek is uiteraard te koop bij barbóék en bij de betere boekenwinkels.