ALS JE HET NIEUWS een beetje volgt, weet je het: crèches moeten sluiten wegens onderbemand (lees: te veel kinderen), personeelsleden kampen met burn-out, kinderen worden mishandeld … Een summier overzicht van recente problemen vind je op VRT NWS. De crisis in de kinderopvang is zeer groot.

De reacties

We bekijken de reacties in de sector van de kinderopvang en in de bedrijfswereld en wijzen vervolgens op het gevaar van privatisering.

De sector van de kinderopvang

Het probleem sleept al jaren aan. Tot grote ergernis van de sector van kinderopvang verhoogde de Vlaamse Regering in 2014 het aantal kinderen per begeleider (de begeleider-kindratio) van 6,5 naar 9. De sector zag dit als “als een oplapmiddel voor investeringstekorten” (zie Crisiskabinet Kinderopvang). En terwijl het van kwaad naar erger ging, lieten oplossingen op zich wachten. De sector lanceerde in 2022 een eisenpakket en een petitie voor een heus Marshallplan voor kwalitatieve kinderopvang [1] . Meer dan 50 ondertekenaars –vakbonden, vrouwenbewegingen, professoren …– vroegen “structurele veranderingen en investeringen in de kinderopvang, vertrekkend vanuit de noden van het kind en de ouder.” Bijna 37.000 mensen hebben de petitie al gesteund. Onderteken mee. En elke woensdag zitten een aantal ouders met babies in het Vlaams parlement om hun eisen kracht bij te zetten. Op 10 mei was het hun 21ste keer op een rij. (zie Facebook).

Kinderen in het parlement — © Foto Crisiskabinet Kinderopvang


Maar de overheid zal, vrees ik, niet snel redding brengen. Er wordt wat in de marge gemorreld, de subsidies worden wat opgetrokken voor het gelijktrekken van de lonen, maar aan het echte probleem wordt niet geraakt: het verminderen van het aantal kinderen per begeleider. Dit is nochtans wat de sector prioritair vraagt. ‘Liever eerst minder kinderen per begeleider, en dan meer loon’, aldus Jochen Devlieghere, postdoctoraal onderzoeker in de gezinspedagogiek aan de ­Universiteit Gent in De Standaard. [2]

De bedrijven

Het falende beleid rond de kinderopvang begint ook door te wegen in de economie. Prof. Stijn Baert, professor arbeidseconomie aan de UGent, concludeert op basis van cijfers uit 2021: “Om het grote aantal openstaande vacatures (nvpv: in het algemeen, niet enkel in de kinderopvang) in te vullen, moet er geïnvesteerd worden in toegankelijkere en flexibelere kinderopvang. […] Een kwart van de deeltijdse werknemers in ons land werkt nu namelijk niet voltijds omdat de kinderopvang te wensen overlaat of omdat de kosten te hoog oplopen.”

Logisch dat ook het bedrijfsleven vragende partij is voor degelijke kinderopvang. VOKA, het Vlaams netwerk van ondernemingen, bijvoorbeeld doet in september 2022 een dringende oproep: “Veel ondernemingen hebben moeite om nieuw personeel aan te werven“, klinkt het. Om meer mensen aan het werk te krijgen, vraagt VOKA – naast de jobbonus – aan de overheid om de middelen voor kinderopvang snel én gericht in te zetten. “Deze ambitie past in het licht van de activeringsdoelstelling naar 80% werkzaamheidsgraad.”

Het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) ziet het nog ruimer en vindt dat de kinderopvang moet worden gegarandeerd ook om gendergelijkheid te bevorderen. “Naast kinderopvang voor kinderen vóór de leerplichtige leeftijd is er in Europa ook een tekort aan buitenschoolse en vakantieopvang. Dat is een groot obstakel voor voltijds betaald werk voor ouders met schoolgaande kinderen en kan verklaren waarom veel moeders, aangezien zij vaak het grootste deel van de kinderopvang op zich nemen, deeltijds blijven werken, zelfs wanneer hun kinderen al iets ouder zijn.” En ze doet een oproep aan de diverse regeringen van ons land voor een duurzame investering in de nodige zorgstructuren en opvangfaciliteiten.

Privatisering

Het falende beleid is de ideale voedingsbodem voor een sluipende privatisering van de kinderopvang. Recent lanceerde VOKA het voorstel om bedrijven extra plaatsen in de kinderopvang te laten financieren: “Ze kunnen nieuwe werkkrachten over de streep trekken om bij hen aan de slag te gaan door te garanderen dat hun kinderen een plek in een kinderopvang krijgen. Trouwens, het bedrag dat die bedrijven investeren in kinderopvang kunnen zij fiscaal aftrekken.” Bedrijfscrèches dus. Niet dat bedrijven zelf kinderopvang moeten organiseren, dat is veel te complex. Bedrijven zullen in regel private kinderopvanginitiatieven aanspreken.

En in het organiseren van kinderopvang is geld te verdienen. In een onthutsend, maar niet verrassend Apache-artikel schrijft Liesbet De Kock hoe Franse multinationals de Belgische kinderopvang veroveren. En dat gaat over veel geld. “Schaarste, verhoogde subsidies en een groeiende interesse in bedrijfscrèches. Deze combinatie maakt de kinderopvang in België steeds aantrekkelijker voor ondernemers.” […] “De Franse marktleider Babilou – met zo’n 700 crèches bij onze zuiderburen, en een omzet van meer dan 8 miljard euro in 2021 – kocht in 2013 tien crèches op in het Brusselse. Daar kwamen intussen nog vier vestigingen bij, waardoor de keten van de steenrijke broers Rodolophe en Edouard Carle ook hier aan een opmars bezig is. […] Met een omzet van 1.913.906 euro in 2021 heeft Babilou in België alvast meer wind in de zeilen.” […].” Dergelijke bedrijven gaan op zoek “naar een welstellend publiek voor hun crèches, om zoveel mogelijk winst te maken”, aldus Michel Vandenbroeck, professor gezinspedagogie aan de UGent en expert kinderopvang. “Volgens het kinderopvangdecreet heeft de sector nochtans een sociale, pedagogische en economische rol. Bij een verdere commercialisering is vooral het evenwicht tussen die laatste en die eerste twee functies te bewaken.” [3]

Ook in Nederland kampen ze al enkele jaren met hetzelfde fenomeen. Het Financieele Dagblad schreef in maart 2022: “Afgelopen jaren is het deel van de kinderopvang dat in handen is van investeerders gegroeid naar circa 15%. Partou, de grootste keten met 650 locaties, is in handen van de Canadese private-equitypartij Onex en de Nederlandse investeerder Waterland. Het Franse Babilou Family kocht in Nederland meer dan 300 locaties bij elkaar. De Nederlandse investeerder Bencis heeft er 250, het Noorse Norlandia zo’n 90 en het beursgenoteerde Bright Horizons 70 onder de naam Kindergarden.” Loes Ypma, voorzitter van Nederlandse sectorvereniging van instellingen zonder winstoogmerk dat circa 40% van de markt groepeert, ziet het met lede ogen aan: “Investeringsmaatschappijen zien kinderopvangorganisaties als een ‘lucratieve cash cow’ die ze later met veel winst kunnen verkopen, waardoor het geld waar kinderen recht op hebben verdwijnt. […] Bovendien belast private equity volgens haar de kinderopvang met hoge rentelasten op verstrekte leningen.”

Ik vind dit beangstigend. Dergelijke internationale bedrijven zijn vehikels om winst weg te zuigen uit de sector, uit onze samenleving tot groot profijt en jolijt van de aandeelhouders. (zie Mwww 5 – Het vriendelijk bedrijf 2 — financialisering). En het gaat zo snel dat een deel van de sector en de Tweede Kamer in Nederland een verbod op winstuitkeringen in de sector wil invoeren, zodat het geld opnieuw naar de opvang gaat.

Naar een andere oplossing

Spijtig genoeg wordt er voor oplossingen bijna uitsluitend gekeken naar wat er mogelijk zou kunnen zijn binnen de professioneel georganiseerde kinderopvang. Ik pleit ervoor om een deel van de oplossing te zoeken buiten ‘de sector’, bij ouders die zelf hun kind(eren) willen opvangen. We zitten immers in een absurde situatie waar zelf kinderen opvoeden niet als ‘werk’ wordt beschouwd, maar kinderen van een ander opvoeden wel als werk wordt beschouwd. Het enige verschil is echter dat er voor betaald wordt. We hebben hier vroeger al ettelijke keren over geschreven. (nvpv: zie onder meer Mwww - 4 De vriendelijke samenleving) [4]. Daarom dit voorstel:

  • De ouder die thuis de eigen kind(eren) opvangt, krijgt een inkomen: 2200 euro per maand, geïndexeerd en met opbouw van pensioenrechten, lijkt me een rechtvaardig bedrag. [5]
  • Deze regel geldt op zijn minst voor ‘de eerste 1000 dagen’. [6]
  • Een ouder die ‘buitenshuis’ werkt en dit wisselt voor het ‘binnenshuis’ werken, kan tijdens die bewuste 1000 dagen altijd kiezen om terug te keren naar de ‘oude’ buitenshuise werkplaats. No questions asked.
  • De thuisblijvende ouder kan de thuisopvang openstellen voor andere kinderen (tot 5 kinderen). Dat wil zeggen dat de thuisouder ook kinderen van andere ouders kan opvangen. Ik denk hierbij aan buren die elkaar helpen. (nvpv: zie hieronder bij commoning)
  • Uiteraard kunnen ouders die thuis blijven met elkaar samenwerken en elkaar bijstaan.
  • Dit gebeurt allemaal zonder al te veel administratieve poespas. [7]
  • Alle professioneel georganiseerde kinderopvang wordt gratis voor de ouders.

(nvpv: beste lezer, heb je zelf voorstellen of bijsturingen? Laat het me weten via de Reacties onderaan dit artikel (je kan dit anoniem doen, zonder registratie) of via een mail naar [email protected].)


Mijn voorstel wil feminisme en commoning omarmen en leunt lichtjes tegen het basisinkomen.

Feminisme
Deze gedachte is niet nieuw. Reeds in de jaren 70 eiste een deel van de feministische beweging dat thuiswerk ook als ‘werk’ werd beschouwd. Ze benadrukten dat het kapitalisme en het patriarchaat enkel kan bestaan dankzij de ‘reproductieve arbeid’. Productieve arbeid (produceren van producten en verlenen van diensten tegen betaling) is slechts mogelijk dankzij alle arbeid die thuis gratis wordt verricht: uiteraard kinderen krijgen, verzorgen, opvoeden, maar ook eten klaarmaken, huis op orde houden, bejaarde ouders en familieleden verzorgen, boodschappen doen … De lijst is eindeloos. Het huis is dan een plek van letterlijk ongeziene en niet-gewaardeerde arbeid, en dus uitbuiting. Feministen hun stelling was: zolang dit werk onbetaald blijft, blijft het onzichtbaar en uitgebuit als gratis arbeid. Door deze ‘reproductieve arbeid’ zichtbaar te maken, wordt het moeilijk om deze arbeid structureel toe te eigenen. Lynn Berger, correspondent van De Correspondent, geeft in haar recent boekje een voorbeeld over hoe vrouwen in IJsland hun bijdrage aan de economie zichtbaar maakten door te staken: "In IJsland legde op 24 oktober 1975 zo’n 90 procent van de vrouwen hun betaalde én onbetaalde werk neer, met, inderdaad, een volledig ontregelde maatschappij tot gevolg. Vaders moesten hun kinderen meenemen naar kantoor (want moeders weigerden te zorgen en crèches en scholen waren dicht), internationale telefoongesprekken waren onmogelijk (de telefonist was doorgaans een vrouw) en de meeste grote winkels bleven gesloten (de caissières staakten). In één klap werd zichtbaar hoe belangrijk het werk was dat met name vrouwen op zich namen – óók het onbetaalde werk.” [8]

Historicus Katrina Forrester, Associate Professor of the Social Sciences aan de Harvard University, onderscheidt twee feministische pistes om het probleem van ‘thuiswerk’ aan te pakken: “een vraag naar LOON voor huishoudelijk werk (nvpv: Wages for Housework of WfH - zie hieronder) en een tegenvraag voor de SOCIALISATIE van huishoudelijk werk, dat wil zeggen voor de oprichting van instellingen om het privéwerk van vrouwen in het publieke domein te brengen (door bijvoorbeeld gratis 24 uur per dag door de overheid gefinancierde, door de gemeenschap gecontroleerde kinderopvang, was- en schoonmaakdiensten op te richten die collectief worden bemand door goed betaalde werknemers).” [9]


Deeltijds werken is zowat het slechtste wat een vrouw kan doen.”

"Het huis van een vrouw is niet haar kasteel. Het is haar werkplek. Maar wel een werkplek waar we huur voor betalen!” [10] was een slogan op een folder van de New Yorkse afdeling van Wages for Housework - een internationale campagne die in 1972 ontstond. [11]
Mariarosa Dalla Costa, Selma James en Silvia Federici waren bij de initiatiefnemers [12] . Door een loon te eisen, gingen deze vrouwen in de clinch met het kapitalisme dat volgens hen deze uitbuiting mogelijk maakte. Zoals Silvia Federici, een van de oorspronkelijke organisatoren, opmerkte: “De strijd voor het loon is tegelijkertijd een strijd tegen het loon, tegen de macht die het uitdrukt en tegen de kapitalistische relatie die het belichaamt.” [13]

Vandaag spreken we over ‘ouders’ in plaats van ‘vrouwen’, of ’moeders‘ omdat het zo hoort. Maar het probleem treft nog altijd vooral de vrouwen. Zo schrijft het kenniscentrum RoSa vzw: “Hoewel de arbeidsparticipatie van mannen en vrouwen min of meer gelijk loopt [14], is het werk dat hen na een lange werkdag thuis wacht nog steeds ongelijk verdeeld. Bij heteroseksuele koppels valt het op dat vrouwen gemiddeld 4,5 uur per dag bezig zijn met zorgtaken terwijl dit voor mannen slechts 2,5 uur bedraagt. Daarom spreken we van een dubbele dagtaak. […] Ook in het weekend werken vrouwen meer in het huishouden dan mannen. Bij vrouwen maakt het ook geen verschil of ze deeltijds of voltijds werken, hun werklast thuis blijft dezelfde.” Integendeel, zegt VUB-socioloog Theun Pieter van Tienoven: “Deeltijds werken is zowat het slechtste wat een vrouw kan doen. […] Zij hebben het zwaarder dan vrouwen die niet of voltijds aan de slag zijn.” En hij stelt vast: “Vrouwen organiseren hun werk rond hun gezin, mannen organiseren hun gezin rond hun werk.” [15]

She Minds the Child, He Minds the Dog.’ Onder deze titel schreef The New York Times een review van het boek The second shift: working families and the revolution at home uit 1989. Volgens de auteurs bevinden we ons in een vastgelopen revolutie: vrouwen zijn inderdaad meer aan het werk kunnen gaan, maar de werkplek waar ze naartoe gaan is minder of helemaal niet veranderd, net zomin als de mannen op het thuisfront. [16]
In haar kritisch essay ¿Dónde está mi tribu? uit 2013 schreef Carolina del Olmo, filosofe en expert in de sociologie van het moederschap en het ouderschap, dat de generaties vrouwen die opgroeiden in neoliberale economieën en nu zelf ouders zijn, zich terdege bewust zijn van de drievoudige last waarmee ze beladen worden: tegelijk huishoudelijk werk, betaald werk en kinderopvang. Ze hebben daarenboven weinig kansen op een vaste baan in de huidige, precaire economie. [17] In een blogartikel herhaalt Del Olmo daarom het decennia-oude pleidooi voor een betaald en uitgebreid ouderschapsverlof. Ze verwijt ‘het ouderwetse en dogmatische feminisme’ (sic) niet te vechten voor dit uitgebreid ouderschapsverlof omdat het de positie van vrouwen op de arbeidsmarkt nog verder zou verzwakken. Voor Del Olmo blijft dit feminisme echter steken in achterhaalde opvattingen volgens welke moederschap en ouderschap slechts lasten zijn en plaatsen van onderdrukking en opoffering. Dit leidt volgens Del Olmo tot het systematisch negeren van de wil van een groot aantal vrouwen die op de arbeidsmarkt worden gediscrimineerd vanwege hun moederschap. “Dit zijn de vrouwen die vrijwel geen enkele institutionele inspanning zien om discriminatie van hen als moeder te bestrijden: geen arbeidsinspecties, geen boetes, niets van dat alles. En ze zien al helemaal geen vindingrijke oplossingen. Het enige dat ze voelen is een eis om hun ouderschapsverlof op te geven of op de een of andere manier uit te besteden. Dit zijn dezelfde vrouwen die zien hoe moederschap (la dedicación maternal) een luxe is geworden, een klassenkwestie die zelden als zodanig wordt aangepakt.” Del Olmo eindigt haar artikel met een diepe zucht van frustratie: “De waarheid is dat ik het beu ben dat elke maatregel die gericht is op een samenleving die het recht op zorg respecteert, systematisch wordt ondergebracht binnen de agenda van de strijd voor de gelijkheid van mannen en vrouwen op de werkplek.” (nvpv: mijn vertaling)


Mijn voorstel wil dus ingebed zijn in de brede strijd van het feminisme voor gendergelijkheid en voor de gelijkschakeling van binnenshuis en buitenshuis werkende mannen en vrouwen.

  • De thuiswerkende ouder krijgt een onvoorwaardelijk inkomen: ongeacht het aantal kinderen [18] ; er worden geen uren geteld; er moeten geen onkostenbriefjes worden voorgelegd, ongeacht andere inkomsten ….
  • De samenleving kan kinderopvang, was- en schoonmaakdiensten, … blijven organiseren (socialisering van huistaken). Deze diensten worden gratis aangeboden.


Commoning
Het voorstel moet ook gezien worden in het kader van de strijd voor ‘een zorgende samenleving’ en een onderdeel van de strijd voor commoning. In plaats van heel de kinderopvang bureaucratisch te reguleren en te organiseren van bovenuit, wil ik terugkeren naar een samenleving die we ook van onderuit opbouwen. We krijgen dingen gedaan door samen te werken. Commoning is “een dagelijks sociaal samenzijn (met-elkaar-zijn), bewuste zelforganisatie door mensen van gelijke rang en een zorgend en zelfbepaald produceren: de triade van commoning.” [19]
We willen het ouderschap en de opvoeding van kinderen omarmen en verzorgen via een netwerk van individuele acties en wederzijdse steun. Een voorbeeld: de ‘thuisouder’ kan eventueel meezorgen voor de kinderen van iemand die buitenshuis wil gaan werken; de buitenshuiswerkende ouder zorgt voor economische meerwaarde en draagt zo bij aan het vergoeden van de thuisblijvende ouders. (nvpv: Zie ook het het economisch schema in onder meer Mwww - 4 De vriendelijke samenleving en Mwww - 5: het vriendelijke bedrijf) Om dit te realiseren zoeken we samen naar manieren en structuren die de zorg en het leven centraal stellen en verdedigen.


“Schrijven naar de Whatsapp-groep van de moeders is beter dan de 112 bellen.”

Commoning is een nieuwe manier voor burgers om beslissingen te nemen en actie te ondernemen om de toekomst van hun gemeenschap vorm te geven zonder opgesloten te zitten in winstgedreven marktmechanismen of afhankelijk te zijn van overheidsinstellingen voor financiering.” Commoning is ook een politieke daad omdat het net een afwijzing inhoudt van de huidige neoliberale markteconomie en tegelijkertijd geeft het uitdrukking aan de diepe wens om zorg te dragen voor het kind - en bij uitbreiding voor andere zorgbehoevende mensen. De reeds geciteerde Del Olmo schrijft over nieuwe vormen van moederschap (nuevas maternidades). De praktijk van commoning wil de horizontale as herstellen tussen de verschillende leden van de samenleving. Het toont een verschuiving in het denken van de heersende ethiek van ‘je staat er alleen voor’ naar ‘we zitten er samen in’. Kortom: “Schrijven naar de Whatsapp-groep van de moeders is beter dan de 112 bellen.” [20]


Basisinkomen
De vergoeding voor de thuiswerkende ouder is geen basisinkomen. Daarvoor is het te gefocust op één enkel groep, de thuiswerkende ouder, en is gekoppeld aan één taak (kinderen opvoeden). Maar het heeft wel enkele kenmerken van het basisinkomen, met name:

  • Het is een vast bedrag (ongeacht de andere inkomsten van het gezin)
  • Al of niet thuisopvang wordt een vrije keuze
  • Armoede wordt bestreden
  • Bureaucratie wordt afgebouwd
  • Het inkomen kan gezien worden als een ‘burgerschapsdividend’: herverdeling van de rijkdom gecreëerd door de samenleving
  • Waardering van traditioneel door vrouwen en vrijwilligers verricht werk.
  • De basis is in de eerste plaats vertrouwen



Tenslotte

1.
“Er is geen geld voor.” Ik hoor het de politici, ondernemers… al zeggen. Maar daarover gaat het net. Door dit te zeggen, bewijzen ze dat het puur om uitbuiting gaat. De rest van de economie draait immers omdat de thuiseconomie gratis gebeurt. Quod erat demonstrandum; hetgeen bewezen moest worden.

2.
Dit alles vormt geen pleidooi tegen de kinderopvang; dit is geen pleidooi voor de vrouw terug aan de haard. Maar wel een pleidooi om ouders de kans te geven om zelf voor de eigen kinderen te zorgen als ze dat willen. De emancipatie van de vrouw heeft zich in het neoliberale klimaat van de laatste decennia vooral ontpopt tot een quasidwang tot buitenshuis werken door de vrouw. Geen buitenshuiswerk, geen inkomen. Met ons voorstel moet de persoon in kwestie niet meer ‘gaan werken’ om een inkomen te hebben. Hij of zij kan in grote vrijheid kiezen om de eigen kinderen thuis op te vangen of ze naar een kinderopvang te brengen.

3.
Hierdoor zal er ook weer ruimte komen binnen de sector. De begeleider/kind-ratio zal immers weer op orde kunnen worden gebracht doordat er veel minder kinderen naar de kinderopvang zullen worden gestuurd.

4.
Wat hier over de kinderopvang wordt gezegd, geldt bij uitbreiding uiteraard ook voor alle andere taken die een samenleving moet opnemen: zorgen voor de biologische, geestelijke en sociale dimensie van iedere burger. Door te vechten voor een inkomen voor de thuiswerkende ouder volgen we de veranderingsstrategie die kortetermijnhervormingen ziet als investeringen in langetermijnveranderingen [21].



Nog even dit

[1] Dit eisenpakket werd samengesteld door Vrouwenraad, Rebelle, ZIJkant, Furia, Femma Wereldvrouwen.

[2] Lees ter illustratie het verhaal van Cindy Wijnants, kinderverzorgster in ‘t Egeltje, Antwerpen in HUMO. Ze zegt letterlijk dit: “Wat er zou moeten gebeuren om de job weer draaglijker te maken? Dan is het loon voor mij niet eens prioritair. Meer collega’s, dat wil ik.”
Ann Van den Broek, “Crisis in de crèches: Kinderverzorgster over de crisis in de crèches: ‘Dat constante gehuil, die kleintjes niet kunnen geven wat ze nodig hebben: ik kon dat niet meer aan’”, in: HUMO, 22 mei 2023.

Onze overheid zit blijkbaar vast in een denken dat geld alles bepaalt en alles kan regelen. Zie wat Weyts nu weer uit zijn magische hoed tovert voor het probleem in het onderwijs: loondifferentiatie op basis van expertise (De Standaard, 24 mei). Wel Weyts, het gaat niet lukken zo. Je hebt het echt niet begrepen. Al in 1900 schreef de Duitse socioloog en sociaal filosoof George Simmel (1858-1918) een magistraal boek over economische sociologie onder de titel Philosophie des Geldes. Hij stelt dat geld alle levenssferen binnendringt. En hij vraagt zich af: “Als geld zo alom aanwezig is, gaan we dan niet ook calculerend met dingen en onszelf om?” Dit is wat we hier zien. Weyts zijn maatregel is overigens een zoveelste paadje richting privatisering van het onderwijs. HULP!
George SIMMEL, Filosofie van het geld, Uitgeverij IJzer, 2022, 9789086842414. Zie ook Het Verzet: Mwww — 3. Tien vragen.

[3] Artikel 3 van het Decreet houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters: “De Vlaamse Gemeenschap beoogt met kinderopvang een dienstverlening aan gezinnen die een economische, pedagogische en sociale functie heeft, die kwaliteitsvol, beschikbaar, betaalbaar en rechtstreeks toegankelijk is voor elk kind zonder onderscheid, in aanvulling op de opvoeding van het kind in zijn gezin, met respect voor de draagkracht van het kind, zijn thuismilieu en de keuzevrijheid van het gezin.”

[4] Ik zit hier op dezelfde lijn als Anneleen De Bonte, die haar job als huisarts opgaf en aan de slag ging voor Fairfin met een pilootproject rond een duurzaam pensioenfonds. In haar gesprek in Zwijgen is geen optie (nvpv: zie vanaf minuut 26) koppelt ze de situatie van huisvrouw aan de burn-outs in onze samenleving.

[5] De mediaan van de inkomens in België: Vlaanderen: 3300 euro; Wallonië 3030 euro; Brussel: 3650 euro. (SD Worx in Plusmagazine, 21/03/23). 2200 euro is tevens conform de gemiddelde wedde voor een onthaalouder met 0 jaar ervaring. (Loonwijzer.be, geraadpleegd op 17 mei 2023).
Ter info: een kind in de kinderopvang (T2 opvang) kost dagelijks ruw geschat ongeveer 68 euro, waarvan 15 euro wordt betaald door de ouders en 53 door de Vlaamse overheid. Dat betekent ongeveer 15.000 euro per plaats per jaar voor 220 openingsdagen/jaar. Dit houdt geen rekening met de kosten die gepaard gaan met organisatie en administratie van overheidswege (agentschap Opgroeien).

[6] Deze 1000dagen-regel is gebaseerd op het feit dat de eerste 1000 levensdagen de rest van je leven bepalen. De petitie van de sector voor een degelijke kinderopvang draagt niet toevallig de naam: Eerste 1000 dagen. Lees hierover: Tessa ROSEBOOM, De eerste 1000 dagen Het fundamentele belang van een goed begin vanuit biologisch, medisch en maatschappelijk perspectief, Uitgeverij de Tijdstroom, 2023, 9789058983336
Voor een algemene context van de 1000dagen-regel: Elke Lahousse, ‘Kinderpsychiater Binu Singh is onze Mens van het Jaar: ‘Ouders in België zijn niet zo goed in hulp vragen‘, in: Knack Weekend, 06-12-2022 en Binu Singh in 'Alleen Elvis blijft bestaan', Canvas, ©2021. Bekijk het fragment op de K&G Academie.

Aanbevelenswaardig rond natuurlijk ouderschap is ook: Jean LIEDLOFF, Op zoek naar het verloren geluk. Naar een natuurlijke manier van opvoeden, 1979, Panta Rhei (2004), 907677157X

[7] Voor alle duidelijkheid: dit is geen onthaalouder. Een onthaalouder vangt kinderen van andere ouders op. Daarenboven is het opzetten van een kinderopvangplaats als onthaalouder een immens complexe zaak. Ik wil het spontaan laten groeien. Een ouder vangt eigen kinderen op en kan, als ze wil, andere kinderen mee opvangen.

[8] Zie het schitterend boekje van Lynn BERGER, Ik werk al (ik krijg er alleen niet voor betaald), 2023, De Correspondent, 9789493254329. Het is een uitstekende introductie op het thema van zorgende economie.
Trouwens: het zal wel niet toevallig zijn dat IJsland bovenaan staat in de ranking van gendergelijkheid. Zie de infographics over de ranking op het World Economic Forum. Het volledig rapport is gratis te downloaden. Over de wetgeving in IJsland die bijdraagt tot de gendergelijkheid
: Meghan WERFT, “7 Laws That Show Why Iceland Ranks First for Gender Equality. Every country should have these feminist laws.”, op Global Citizen, 29 maart 2017.

[9] Katrina FORRESTER, Feminist Demands and the Problem of Housework, American Political Science Review, 2022, 116(4), 1278-1292. Zie onlineversie in Cambridge University Press.

[10] “A woman’s home is not her castle. It is her work place. But a workplace we pay rent for!” Zie: Adele Walton, “Why the Wages for Housework Campaign is still vital”, in: huck, 24 juni 2022.

[11] Een goed overzicht over de boeiende campagne die nu nog altijd gaande is, vind je op Wikipedia.

[12] BBC Witness History had hierover een kort interview met een van de oprichters Mariarosa Dalla Costa.

[13] Zie drie schitterende essays uit de jaren 70. Heerlijk en leerrijk.
Mariarosa DALLA COSTA en Selma JAMES, Power of Women and the Subversion of the Community, 1971. Op libcom vind je een digitale, opgekuiste versie.
Silvia FEDERICI, Wages against housework, Power of Women Collective & the Falling Wall Press, 1975. Digitaal te downloaden via Monoskop. Klik op de link en de download gebeurt onmiddellijk.
Nicole COX & Silvia FEDERICI, Counter-Planning From The Kitchen: Wages for Housework, A Perspective on Capital and the Left, Wages for Housework Committee / Falling Wall Press, 1976.

[14] Zie ook een ander artikel op Rosas vzw over het verkleinen van de genderkloof.

[15] “Het huishoudduel anno 2020” in Researchgroep TOR, VUB en het volledige dossier hierrond in De Morgen (oktober 2020).

[16] Arlie HOCHSCHILD & Anne MACHUNG, The second shift: working families and the revolution at home, 1989. Recente uitgave van deze bestseller: 2019, Penguin, 9780143120339.

[17] Carolina DEL OLMO, ¿Dónde está mi tribu?: Maternidad y crianza en una sociedad individualista, Clave Intelectual, 2013, 978-8494074141. Zie ook haar blog. (nvpv: dank aan de automatische web-vertaaldienst Deepl)

[18] Kindergeld (groeipakket) blijft bestaan en is een vertaling van het aantal kinderen dat iemand heeft.

[19] Silke HELFRICH en David BOLLIER, geciteerd in Ludo ABICHT, Anarchisme. Van Bakoenin tot de commons., 2023, Ertsberg, p. 208

[20] Zie onder meer de studie van Manuela ZECHNER, Childcare commons: Of feminist subversions of community and commune in Barcelona, met voorbeelden uit de praktijk. Ephemera, theory and politics in organisations. De quote is een uitspraak onder moeders in de buurt Poble Sec te Barcelona.

[21] Katrina Forrester (zie [9]) noemt dit het ‘perspectief van investeren’ en plaatst dit tegenover het ‘perspectief van winnen’ van Selma James.
Dit pleidooi voor een zorgende economie of een economie van de zorg is ook het onderwerp van het boeiende boekje van Lynn BERGER, Zorg. Een betere kijk op de mens. 2022, De Correspondent, 9789493254220. Zie hoofdstuk 3: ‘Zij noemen het liefde. Wij noemen het onbetaalde arbeid’. p. 43 ev. [zie ook voetnoot 8 hierboven]