Dag Pieter,
Richard Feynman (1918-1988) behoorde tot de tweede generatie van quantumfysici. Hij werd geboren 33 jaar na Niels Bohr (1885-1962), vader van de ‘oude quantummechanica’ (1913) en peetvader van de ‘nieuwe quantum-mechanica’ (1925-1927). De eerste generatie was Europees. Feynman was Amerikaan. Zijn stijl is speels en laagdravend. Hij was niet filosofisch of religieus ingesteld; het land van Tuva (nvpv: een autonome republiek binnen de Russische Federatie) werd zijn beeld voor het hiernamaals [1].
In “What is Science?” (voordracht, 1966 [2]) vertrekt Feynman van het feit dat mensen kennis delen, doorgeven. Ideeën kunnen zich verspreiden in de menselijke samenleving. Die ideeën kunnen ook verkeerd en schadelijk zijn. Het kan gaan om vooroordelen en bijgeloof.
Feynman spreekt niet expliciet over taal; maar taal is wat hij in gedachten heeft. We leven in een oceaan van op en af golvende talige beweringen, als vissen in de zee. Zoals de vis nauwelijks het water opmerkt, zo zien wij nauwelijks die oceaan van beweringen. Met deze beweringen is verbonden het mysterie van het menselijk zelfbewustzijn. Iedere bewering heeft een expliciete inhoud, vervat in zijn bewoording. Maar elke bewering omvat ook impliciete inhouden, die voortvloeien uit aard of context van de bewering. Eén impliciete inhoud is ipso facto aanwezig: iedere bewering beweert impliciet over zichzelf ‘Deze bewering is waar’. Iedere bewering bevestigt impliciet, door het feit zelf dat het om een bewering gaat, de eigen waarheid. Dat geldt ook wanneer de expliciete inhoud van de bewering onwaar is. Beweringen kunnen vergissingen zijn of leugens. Die valse beweringen kunnen zich onder de mensen verspreiden, als virussen of ‘memen’. Met de taal beschikt de mens over een maatschappelijk geheugen (‘a memory for the race’) dat echter met een aanleg tot ziekte behept (‘it had a disease in it’).
Feynman karakteriseert ‘wetenschap’ als de remedie tegen deze ziekte. Deze remedie is de twijfel aan de doorgegeven bewering (negatief) en het beroep op de ondervinding om de doorgegeven bewering te controleren (positief): “Dat is wetenschap: het resultaat van de ontdekking dat het de moeite loont om via directe ervaring de uit het verleden stammende menselijke ervaring niet zomaar te geloven maar opnieuw te controleren”[3].
Deze omschrijving impliceert dat er niet zoiets bestaat als een ‘leerstellige wetenschap’.
Deze omschrijving impliceert dat er niet zoiets bestaat als een ‘leerstellige wetenschap’. Over het algemeen wordt over ‘de wetenschap’ gesproken als over een leer die met betrekking tot allerlei onderwerpen de waarheid aangeeft. Feynman verwerpt deze voorstellingswijze: “Wanneer iemand zegt: ‘De wetenschap leert ons dit of dat’, dan gebruikt de spreker het woord verkeerd. De wetenschap leert ons helemaal niets. Het is de ondervinding die ons iets leert.
Wanneer men u zegt: ‘De wetenschap heeft x of y aangetoond’ dan kan je vragen: ‘Hoe toont de wetenschap dit aan? Hoe stelden onderzoekers dit vast? Hoe? Wat? Waar?’.
Men hoort niet te zeggen: ‘De wetenschap heeft bewezen‘ maar wel: ‘Dit welbepaald experiment, dat effect, heeft aangetoond’.
En je hebt evenveel recht als om het even wie om te beoordelen of de conclusie terecht getrokken werd (wees daarbij geduldig en luister naar alle argumenten)”[4].
Doorgaans wordt ‘wetenschap’ voorgesteld als een soort alternatief kerkgenootschap, met agnostische priesters in witte labojassen die beschikken over een bijzondere verhouding tot de waarheid en over een exclusieve toegang tot kennis. Deze seculiere clerus is het wetenschappelijke expertendom dat leeft in symbiose met pers en politiek. Het woord ‘expert’ is een verbaal virus, een kwalijke meme. Meer en meer duikt het op in de media; 2020 moet terzake een recordjaar zijn. Op alle mogelijke domeinen worden ‘experts’ opgevoerd om inzichten te decreteren en richtlijnen uit te vaardigen.
“Wetenschap is het geloof in de onwetendheid van experten”
Feynman biedt in verband hiermee een tweede, alternatieve definitie van wetenschap, die we het ‘dictum van Feynman’ kunnen noemen: “Wetenschap is het geloof in de onwetendheid van experten”[5].
Het dictum van Feynman is gericht tegen het denkbeeld dat ‘wetenschap’ een corpus is van ware inzichten. Wetenschap is een ingesteldheid, een liefde. Wetenschap berust op de intieme overtuiging dat een verschil bestaat tussen ‘zijn’ en ‘niet-zijn’, dat ‘waar’ van ‘onwaar’ kan worden onderscheiden, en dat het maken van zo’n onderscheid in principe uitvoerbaar is en wenselijk. Anders gezegd: wetenschap berust op het geloof in de Vader, in de Zoon en in de Heilige Geest (in de zin hierboven omschreven). Wetenschap is toegepaste oerreligie, de directe communio tussen individu en werkelijkheid. Het tegenbeeld hiervan is het geloof in institutionele geestelijke autoriteit, in priesterkaste en in expertendom. Wetenschap gaat terug op de paradijselijke kennisboom, inclusief Eva’s appel; kennis die dus inderdaad, zoals Feynman opmerkt, gepaard gaat met ‘...een ziekte’.
‘Wetenschap’ betekent: vasthouden aan de roeping die uitgaat van de waarheid.
Het dictum van Feynman is lapidair geformuleerd. Indirect spreekt Feynman uit dat het menselijk individu de aanleg heeft om zich op de waarheid te richten. Deze aanleg is het verzwegen uitgangspunt van het dictum, dat zich onmiddellijk richt tegen de belangrijkste hindernis die de waarheidszoekende mens op zijn weg ontmoet, namelijk de ‘expert’. ‘Wetenschap’ betekent: vasthouden aan de roeping die uitgaat van de waarheid en afwijzing van de claim op autoriteit door de ‘expert’ die zich dringt tussen mens en werkelijkheid.
Het dictum is merkwaardig precies in de zin, dat wetenschap niet éénzijdig wordt beschreven als een persoonlijke ingesteldheid. Wetenschap is geen zaak van collectivisme maar evenmin van strikt individualisme. Het is een zielsgesteldheid die ook leeft tussen mensen. Wetenschap is ultiem sociaal kapitaal. Wetenschap woont in taal en lijkt op taal: ze wordt verwoord door individuen en leeft, door haar aard zelf, tussen de individuen. Wetenschap is het delen van liefde voor de dingen en voor de waarheid over de dingen. Expertise bestaat en is een essentieel aspect van de menselijke conditie. Een individu kan zich ontwikkelen tot een ‘meester’, bijvoorbeeld op kunstzinnig of ambachtelijk vlak maar ook op het gebied van wetenschap. Wat zouden we zijn zonder de experten en meesters onder ons? Een gezonde samenleving functioneert via vrije erkenning van expertise: we gaan in de leer bij diegenen van wie vermoeden of geloven dat ze meer weten of kunnen. Mensen zoeken niet enkel op alle mogelijke gebieden expertise; ze verenigen zich ook om de beste expertise te vinden. Authentieke expertise en waarachtig meesterschap onderscheiden zich in minstens twee opzichten van vals ‘expertendom’. De ware expert, zoals de waarheid zelf, leeft vrij, spreekt vrij en laat vrij. De authentieke expert roept niet op tot dwang en politiegeweld. En de echte expert spreekt enkel als expert met betrekking tot zijn gebied van expertise. De vrije expertise, het vrij opzoeken van de beter geïnformeerde of meer bekwame medemens, produceert vrijheid en welzijn. Expertendom produceert tirannie en ellende.
Beste groet
Jos
Eerste brief. Over zijn, waarheid en openbaring
Tweede brief. Over de 4 oorzaken
Derde brief. Over de paasdroom van Wolfgang Pauli
Vierde brief. Vier geboortes
Vijfde brief. Over leven en bewustzijn
Zesde brief. Over God en 4 soorten engelen
Achtste brief. Corona blues
[1] https://kongar-olondar.bandcamp.com/track/kalzang
[2] http://www.feynman.com/science/what-is-science/
Het Verzet verzorgde een Nederlandse vertaling van deze voordracht. Je vindt de tekst “Wat is Wetenschap” hier als PDF.
[3] “And that is what science is: the result of the discovery that it is worthwhile rechecking by new direct experience, and not necessarily trusting the human race’s experience from the past. I see it that way. That is my best definition”.
[4] “When someone says, ‘Science teaches such and such’, he is using the word incorrectly. Science doesn’t teach anything; experience teaches it. If they say to you, ‘Science has shown such and such’, you might ask, ‘How does science show it? How did the scientists find out? How? What? Where?’. It should not be ‘science has shown’ but ‘this experiment, this effect, has shown’. And you have as much right as anyone else, upon hearing about the experiments–but be patient and listen to all the evidence–to judge whether a sensible conclusion has been arrived at”.
[5] “Science is the belief in the ignorance of experts”.