Voor Luc De Keyser


IK WIL IETS DOEN wat we zelden doen: kijken naar geld. Niet naar mijn persoonlijke rekeningen, maar naar de monetaire architectuur zelf. We gebruiken het woord “geld” te veel alsof het één ding is. Maar wie goed kijkt, ziet dat er verschillende soorten geld circuleren en daaronder — maar minstens even belangrijk — bestaan er verschillende infrastructuren waarlangs dat geld beweegt. We noemen ze rails. Een rail is de weg waarlangs geld van een betaler naar een begunstigde gaat.

Een euro op mijn bankrekening ligt daar stil, als een getal dat niet beweegt. Pas wanneer ik ermee betaal, gebeurt er iets: ik kies een route, een spoor, een rail waarover mijn geld zal reizen. Die keuze bepaalt niet alleen de snelheid van de betaling, maar ook wie meekijkt, wie verdient, wie beslist en welk risico ik draag. Toch voelt al dat geld hetzelfde aan. De euro die ik uit een automaat haal, lijkt dezelfde euro als het cijfer in mijn bankapp. En die lijkt weer dezelfde euro die ik betaal via Apple Pay, of zelfs een ‘eurostablecoin’ op een cryptoplatform. Maar dat is schijn. Wat wij ervaren als één en dezelfde soort euro, is in werkelijkheid een gelaagd systeem van verschillende geldsoorten, rails, regels, risico’s en machtsverhoudingen.

Die twee lagen — geldsoorten en rails — bepalen samen wie toegang krijgt, wie uitgesloten kan worden, wie verdient aan ons betalingsverkeer en waar de democratische controle ophoudt. Wie geld wil begrijpen, moet daarom twee vragen bekijken:

  1. Welke soorten geld bestaan er?
  2. Langs welke infrastructuren (rails) bewegen die geldsoorten?

     

De soorten geld en hun rails

Geldsoorten zijn statisch. Rails zijn dynamisch en bepalen hoe geld stroomt door de samenleving [1]. Dit eerste schema laat zien hoe uiteenlopend die geldsoorten werkelijk zijn [2].

[SCHEMA 1]
 

1. Fundament: publiek basisgeld (links)

Er zijn vormen van geld die écht publiek zijn — rechtstreeks uitgegeven door de centrale bank, dus los van de privémarkt en zonder faillissementsrisico. Het zijn de enige geldvormen die steunen op de soevereiniteit van de overheid en niet op vertrouwen in een commerciële speler. Kortom, ze zijn een publiek goed en geen commercieel product. De meest robuuste geldsoorten zijn deze publieke geldsoorten.
 

1.1 Cash — fysiek, veilig en anoniem

Cash - biljetten en munten – is het oudste en eenvoudigste geld dat we kennen:

  • uitgegeven door de centrale bank;
  • fysiek;
  • juridisch risicoloos;
  • overal bruikbaar;
  • anoniem;
  • het enige geld zonder digitaal spoor.

RAIL 
Cash betalen verloopt volgens de enige rail die volledig publiek is. Cash is de waarde en de rail. Wie met cash betaalt, hoeft geen bank, geen platform, geen algoritme en geen dataverzamelaar. Er zijn geen transactiekosten en geen surveillance. Cash is de meest directe vorm van economische autonomie.
 

1.2. Centrale-bankreserves — publiek, digitaal, maar niet voor burgers

Naast dit fysieke publieke geld bestaan er centrale-bankreserves, een vorm van digitaal publiek geld dat burgers nooit te zien krijgen maar waar banken onderling mee afrekenen. Het is de stille motor achter het hele betalingsverkeer.

  • uitgegeven door de centrale bank;
  • enkel toegankelijk voor commerciële banken;
  • gebruikt voor grote transacties tussen banken;
  • de publieke brug tussen bank en centrale bank.


RAIL
Centrale-bankreserves bewegen over één enkele digitale rail: het interne afrekennetwerk van de Europese Centrale Bank, bekend als TARGET. Dit is de ruggengraat van het Europese betalingsverkeer. 
Elke grote transactie tussen Europese banken, overheden, beurzen en financiële instellingen loopt over deze veilige publieke rail. Er komt geen commerciële speler aan te pas, geen Visa, geen Apple Pay, geen dataverzamelaar. Als deze rail stopt, stopt het financiële systeem.
 

1.3 Digitale euro: ‘digitale cash’

De digitale euro bestaat nog niet. Hij wordt gelanceerd tegen 2029 en is bedoeld als de digitale variant van de fysieke cash: ook publiek, ook risicoloos, maar dus niet fysiek. Ik vermeld de digitale euro nu al omdat hij een belangrijke rol kan spelen (zie deel 5).

Dit zijn vier kenmerken waaraan de digitale euro minimum moet voldoen [3]:

  • Uitgegeven door de centrale bank
  • Juridisch risicoloos
  • Beperkte anonimiteit (pseudonimiteit)
  • Digitaal maar offline bruikbaar

Deze kenmerken zijn afgeleid van cash geld.

RAIL
De rail van de digitale euro is nog niet definitief vastgelegd , maar het ontwerp is al geschetst: het wordt een nieuwe publieke rail , gebouwd door de Europese Centrale Bank, parallel aan de rail van de centrale-bankreserves.

 

1. 4 Conclusie publiek basisgeld

Publiek geld en zijn rails vormen samen het stille fundament van onze economie. Cash en centrale-bankreserves zijn de enige geldsoorten die echt van ons allemaal zijn: ze dragen geen faillissementsrisico, kennen geen commerciële poortwachters en functioneren op publieke infrastructuur. De digitale euro zal dit rijtje vervolledigen.

De rails van ons publieke geld — cash en de digitale afwikkelingssystemen van de centrale bank — zijn de laatste betaalroutes die volledig in handen zijn van de samenleving.

Maar precies dat fundament is broos geworden. Cash verdwijnt snel uit het dagelijks leven, en de digitale rail van de centrale bank — waarop reserves bewegen — blijft strikt voorbehouden aan banken. De digitale euro is er nog niet. Daardoor wordt het publieke domein steeds smaller, terwijl private rails en private geldsoorten terrein winnen: banktegoeden, kaartnetwerken, Big Tech-wrappers zoals Apple Pay, en zelfs crypto-munten en stablecoins.

De digitale euro is de eerste kans in decennia om die balans te herstellen: een nieuwe, publieke rail én een nieuw publiek geld voor burgers. Of die belofte werkelijkheid wordt, hangt af van één vraag: durven we publieke betaalinfrastructuur opnieuw als een gemeengoed te organiseren? zal hij functioneren als echt publiek geld, als echte cash, of wordt ze ingepakt in het commerciële ecosysteem van banken en Big Tech? Geld kan pas écht publiek zijn als ook de rails waarover het stroomt in publieke handen blijven. Zoals we zullen zien in deel 5, is deze erosie van publiek geld geen technologische of financiële kwestie, maar een politieke kwestie.

 

2. Privégeld: digitaal en risicodragend (rechts)

Alle privégeld is geld dat niet wordt uitgegeven door de centrale bank en is by design digitaal.
 

2.1 Banktegoeden — privégeld dat zich voordoet als geld

Tegoeden op onze bankrekening is het geld dat de meesten van ons dagelijks gebruiken. Dat voelt als “ons geld”, maar juridisch is het dat niet. Het is privégeld — een schuld van de bank aan jou — dat enkel waarde heeft zolang de bank gezond is. 

  • Digitaal
  • Niet anoniem
  • Risicodragend,
  • Vormen 90–95% van al het geld in omloop.
  • Depositogarantie (€ 100.000)

Het grootste deel van de economie draait op dit soort privégeld, dat door banken wordt gecreëerd wanneer ze kredieten toekennen. In deel 2 zagen we hoe daardoor een permanent schuldgedreven systeem ontstaat. Bankgeld werkt zolang banken gezond blijven [4]. Maar als een bank omvalt, valt jouw geld mee om. Dat komt omdat het geld op je bankrekening geen ‘echte euro’s’ zijn, maar een belofte van de bank om jou later echte euro’s te geven. Publiek geld is geld; privégeld is een belofte op geld.

In het dagelijks leven merken we dat niet. Betalen met je kaart of smartphone is snel en gemakkelijk. Alles werkt vlot — zolang de bank werkt. Maar dat geld is dus niet gegarandeerd door de centrale bank, alleen door jouw bank. Het draagt het faillissementsrisico van die instelling [5].

Vroeger kon je die belofte altijd omzetten in iets dat wél zeker was: cash , echte publieke euro’s. Maar nu cash verdwijnt, verdwijnt ook die veiligheid. De bank moet je geen biljetten meer geven; ze moet alleen nog het cijfertje op je app tonen. Dat lijkt een detail, maar het is een enorme verschuiving in macht.

En omdat bijna al ons geld (90 tot 95 procent) uit dit soort privégeld bestaat, leven we in een systeem waarin banken — via kredietverlening — bepalen hoeveel geld er bestaat. Niet de overheid, niet de centrale bank, niet de samenleving.


RAIL

Banktegoeden lijken één geldsoort, maar ze reizen wel over verschillende private rails.

  • Er is de bankinterne rail : de eigen infrastructuur van de bank. Daar lopen de meeste betalingen over — transacties tussen klanten van dezelfde bank, domiciliëringen, Bancontact en veel directe overschrijvingen. 
    De meeste betalingen starten op de interne bankrail, maar hoe langer het pad, hoe sneller het geld over gaat op een andere rail.
  • Moet het geld naar een andere bank, dan springt het op een tweede rail: SEPA of SEPA Instant (Single Euro Payments Area). Dit is de Europese standaard voor betalingen van burgers en bedrijven tussen Europese banken.
  • Bij betalingen met kaart of smartphone komt daar nog een laag bovenop: Visa, Mastercard, PayPal, Apple Pay of Google Pay . Dat zijn commerciële snelwegen die bepalen wie mag betalen, welke kosten gelden en welke data wordt verzameld.

Die rails zijn wel publiek gereguleerd, maar privaat beheerd: banken bepalen toegang, blokkeringen en dataverwerking. Ook dit blijft dus een private rail.

Een voorbeeld ter illustratie: Een NFC-chip (Near Field Communication) is het antennetje in je smartphone dat contactloze betalingen mogelijk maakt — en jarenlang hield Apple op zijn mobiele toestellen de toegang ertoe gesloten voor third parties, waardoor alleen Apple Pay gebruikt kon worden. 
Een iPhone-betaling liep daardoor jarenlang altijd via deze route:
banktegoed → Apple Pay → betaalterminal en 
nooit rechtstreeks banktegoed → terminal . 
Apple werd zo in Europa de facto poortwachter van contactloos betalen op zijn besturingssysteem. Europese banken konden geen eigen apps bouwen; een cruciale betaalroute lag in handen van één Amerikaans bedrijf. Pas onder Europese druk stelde Apple de NFC-toegang open voor derden.

Die opening maakte WERO mogelijk: een Europese betaalstandaard in bankapps, zonder Apple Pay of Google Pay als tussenlaag. WERO bundelt functies van Payconiq, iDEAL en andere apps. Het werd door banken gebouwd en blijft dus privé, maar het wordt Europees politiek gesteund om Europa minder afhankelijk te maken van Amerikaanse spelers.

Kort: banktegoeden reizen altijd via private rails — eerst de bankrail, dan eventueel SEPA, Wero, en vaak via internationale kaartnetwerken of Big Tech. Geen van die rails is publiek.

 

2.2. Bitcoin — privaat, digitaal, decentraal

Cryptomunten zijn de echte nieuwkomers. Bitcoin, de bekendste onder hen, noemt zichzelf graag “geld buiten het systeem”. Met dat systeem bedoelt het: overheid, centrale banken en het financiële establishment. En dat is juist: cryptomunten bouwen hun eigen muntstelsels, met een eigen logica van waarde en legitimiteit. Bitcoin ontstond uit de woede na de crash van 2008, toen banken zichzelf hadden vastgereden en met publiek geld werden gered. In dat klimaat werd Bitcoin een digitale rebellie: geld zonder overheid, zonder bank, zonder centrale autoriteit. Radicaal decentraal. [6]

Bitcoin werd ontworpen als betaalmiddel en als waardeopslag (koopkracht behouden door de tijd heen), en laat mensen rechtstreeks met elkaar betalen zonder tussenstappen.

Nieuwe bitcoins ontstaan via mining: duizenden computers lossen cryptografische puzzels op; wie de puzzel kraakt, mag een nieuw blok aan de blockchain (zie hieronder) toevoegen en krijgt nieuwe bitcoins als beloning. Die nieuw bitcoin kan de eigenaar verkopen aan een koper — zo komt elke bitcoin in omloop [7]. Zo ontstaat en circuleert elke bitcoin. Mining is dus tegelijk het beveiligingssysteem én de geldcreatiemachine van bitcoin [8]

Het maximum aantal is geprogrammeerd op 21 miljoen: bijna 20 miljoen zijn al gemined. De laatste fracties volgen pas rond 2140. Daarna worden miners enkel nog betaald met transactiekosten.

Bitcoin heeft geen centrale beheerder, geen staat, geen bank — maar ook geen publieke waarborgen. Het maakt geld onafhankelijk, maar ook kwetsbaar voor marktschokken, hacks en private concentratie van macht. Het resultaat is digitaal schaars geld waarvan de waarde volledig wordt bepaald door de markt. En daar wringt het: geld heeft stabiliteit nodig, en bitcoin is extreem volatiel. Een weekschommeling van 20 procent is geen uitzondering [9]. In theorie kan je ermee betalen, maar in de praktijk gebeurt dit nauwelijks [10]. De adoptie in België is minimaal; zelfs in Leuven vind je amper een winkel die bitcoin aanvaardt [11].

Daardoor is het geen betrouwbaar betaalmiddel, maar vooral een speculatief actief. Fascinerend als experiment in digitale schaarste — maar geen fundament voor een rechtvaardige economie.

 

2.3. Stablecoins — privaat, digitaal, pseudo-stabiel

Net omdat bitcoin zo volatiel is, gingen veel gebruikers op zoek naar een stabieler alternatief. Dat alternatief kwam er in de vorm van de stablecoin [12]. Het principe is eenvoudig maar tegelijk revolutionair: een stablecoin wordt uitgegeven door een privaat bedrijf dat belooft dat voor elke digitale munt één echte munt — of een veilig activum zoals deposito’s of staatsobligaties — in reserve staat. De tegenwaarde van een stablecoin wordt door de uitgever aan de eigen kant in reserve gehouden — dus bij het bedrijf zelf, niet in het publieke geldsysteem. Het is een cruciale belofte. Zo beheert de grootste stablecoinspeler Tether een stablecoin, de USDT, die draait buiten de banken, maar toch op de dollar leunt. Door die koppeling blijft de waarde stabiel. 1 stablecoin USDT = 1 dollar. 
Op deze manier probeert men het beste van twee werelden te combineren: de handelssnelheid van crypto met de stabiliteit van traditioneel geld.

Er bestaan intussen tientallen stablecoins. Elke uitgever creëert zijn eigen digitale “dollarstablecoin” of “eurostablecoin”, los van het publieke geldsysteem. En stablecoins zijn intussen onmisbaar geworden in de cryptowereld: beleggers parkeren hun bitcoin of ethereum massaal in stablecoins om de schommelingen te ontwijken [13]

De groei is explosief. Meer dan twee derde van alle cryptotransacties verloopt vandaag via stablecoins. Begin 2020 was de gezamenlijke markt nauwelijks 20 miljard dollar groot. In 2025 is dat al meer dan 250 miljard. Het Amerikaanse Tether een vertegenwoordigt ongeveer 60 procent van de markt. En het transactievolume is zo sterk gestegen dat stablecoins in 2024 evenveel waarde verwerkten als Visa en Mastercard samen [14].

Stablecoins lijken op het eerste gezicht op een soort full-reserve bankieren, maar ze zijn dat niet. Ze creëren geen krediet, bieden geen depositogarantie en maken geen deel uit van het publieke geldsysteem. Het is full reserve als commercieel product — geen publieke garantie. Je moet dus volledig vertrouwen op het bedrijf achter de munt. En precies dat is het risico. Stablecoins zijn digitale munten die 1-op-1 gekoppeld worden aan een echte munt (dollar, euro). Ze beloven stabiliteit, maar:

  • zijn privaat bezit,
  • hangen af van reserves van een uitgevend bedrijf,
  • vallen in Europa grotendeels onder buitenlandse regelgeving (Tether, Circle),
  • kunnen gebruikers blokkeren,
  • en worden een schaduwvariant van ons geldsysteem. Ze zijn privégeld dat zich voordoet als publiek geld, lees: niet beheerd door de centrale bank.


RAILS VOOR CRYPTOMUNTEN: blockchain

Cryptomunten bewegen niet over bankrails, maar over hun eigen digitale rail: de blockchain . Dat is een gedeeld digitaal register waarin alle transacties chronologisch en onveranderbaar worden vastgelegd. Er is geen centrale uitgever, geen bank en geen fysieke vorm; de blockchain is tegelijk het betaalnetwerk én het afrekensysteem.

Duizenden computers wereldwijd bewaren dezelfde kopie van dat register. Elke nieuwe transactie wordt door dat netwerk gecontroleerd en gevalideerd. Dat maakt de blockchain transparant, moeilijk te vervalsen en volledig decentraal georganiseerd.
Dit wordt vaak vergeleken met een dorp dat één groot notitieboek gebruikt voor alle betalingen. Maar in plaats van dat boek in het gemeentehuis te bewaren, krijgt elke dorpsbewoner een identieke kopie. Zodra iemand een betaling doet, verschijnt die tegelijk in alle boeken. Probeert iemand te frauderen binnen het blockchainsysteem, dan ziet iedereen dat meteen.

Maar deze rail heeft ook beperkingen. Transacties verlopen via netwerkfees die sterk kunnen schommelen: goedkoop op rustige momenten, duur bij drukte. Ook de snelheid varieert: Bitcoin verbruikt veel energie en is langzaam (technisch: proof-of-work), terwijl moderne blockchains kiezen voor snelle en zuinige alternatieven (technisch: proof-of-stake). En hoewel er geen centrale beheerder is, is de macht niet gelijk verdeeld: grote miners of validators kunnen disproportioneel veel invloed uitoefenen. De rail is dus decentraal, maar niet noodzakelijk machtsgespreid.

Bitcoin en stablecoins worden vaak voorgesteld als alternatieven “buiten het systeem”, maar elk op een andere manier. Bitcoin heeft géén centrale uitgever en functioneert zonder publieke waarborgen; stablecoins hebben wél een centrale private uitgever, maar opereren buiten het publieke geld- en centrale-bankkader. In beide gevallen ontbreekt afdwingbare publieke verantwoordelijkheid. Daardoor duiken zowel cryptomunten als stablecoins disproportioneel op in juridisch betwistbare contexten zoals ransomware, darkwebhandel, sanctieontwijking en andere grensoverschrijdende transacties waar regulering versnipperd of omzeild wordt. Opsporingsdiensten wijzen erop dat dit slechts een beperkt deel van het totale volume betreft, maar wel het segment waar maatschappelijke schade en publieke risico’s het grootst zijn. Het probleem zit niet in de technologie, maar in het ontbreken van publieke garanties, transparante aansprakelijkheid en democratische controle [15].

 

2.4 Conclusie privé basisgeld

Privégeld domineert ons dagelijkse betalingsverkeer, maar het rust op wankele fundamenten. Banktegoeden zijn in feite schuldvorderingen op commerciële banken, stablecoins hangen af van de reserves en betrouwbaarheid van hun uitgevers, en cryptomunten drijven op marktvolatiliteit. Wat vlot werkt, is niet hetzelfde als wat veilig is: privégeld is altijd afhankelijk van private spelers, private regels en private infrastructuur. Het biedt gebruiksgemak, maar geen publieke garantie. Het aangepaste schema toont wat er vandaag werkelijk gebeurt: het publieke fundament van ons geldsysteem brokkelt af, terwijl de private laag steeds dominanter wordt.

Schema 2 — Hoe de publieke geldlaag wegdeemstert ten voordele van de private geldlaag

Aan de publieke kant: 
Cash , de enige echte publieke, anonieme en niet-digitale geldsoort, daalt snel in gebruik en wordt actief ontmoedigd — door banken, bedrijven én overheid. De komst van een volwaardige digitale euro blijft politiek onzeker (zie deel 5). En centrale bankreserves , de veiligste vorm van digitaal publiek geld, blijven exclusief voor banken. Voor burgers bestaan ze niet.

Aan de privékant:
Alles blijft overeind — sterker nog: de private laag neemt de publieke kant over. Banktegoeden blijven het dominante geld. Stablecoins groeien explosief. Cryptomunten blijven volatiel bestaan.

Cruciaal daarbij: elke geldsoort reist over zijn eigen rail . Publiek geld over publieke infrastructuur; privégeld over private netwerken zoals SEPA, kaartmaatschappijen of blockchains. Terwijl het publieke fundament vervaagt, worden private rails stap voor stap de default rails van onze economie. Niet omdat ze beter zijn, maar omdat er geen publiek alternatief meer overblijft. De rail bepaalt wie toegang krijgt, welke transacties mogen, tegen welke kost, welke data wordt verzameld — en dus wie de macht heeft.

 

Democratische controle op de centrale bank

In Europa wordt monetaire politiek vaak voorgesteld als een technisch domein dat buiten de democratie moet blijven. Onafhankelijkheid van de centrale bank werd bijna een dogma: politici moesten op afstand blijven, zodat experts in alle rust stabiliteit konden bewaken. Maar zoals Mattias Vermeiren opmerkt, is dat beeld misleidend [16]. Centrale banken nemen beslissingen die diepe maatschappelijke effecten hebben: op werkgelegenheid, ongelijkheid, kredietverlening, vastgoedprijzen en staatsfinanciën. Dat is politiek, zelfs al wordt het verpakt als technocratie [17].

Trumps aanval op de de Amerikaanse centrale bank toont hoe kwetsbaar een geldsysteem wordt wanneer publieke instellingen niet democratisch verankerd zijn: als de publieke laag zwak is, grijpen sterke politieke of commerciële spelers de macht over ons geld.

Mattias Vermeiren houdt daarom een pleidooi om de centrale bank opnieuw een meer legitiem (democratisch) karakter te geven en het parlement opnieuw zijn rol te laten spelen. “Democratisering van monetair beleid betekent niet meer macht geven aan de president - of gelijk welke andere regeringsleider - en die vervolgens naar eigen goeddunken de rentevoet laten bepalen en de rol van de centrale bank laten omschrijven. Het betekent vooral meer expliciete verantwoordelijkheden geven aan het parlement, waar volksvertegenwoordigers periodiek de prioriteiten van monetair beleid zouden moeten herbekijken en voorwerp maken van democratisch debat en overleg.”.

Dat is niet om de ECB of nationale centrale banken te politiseren, wel om verantwoording te herstellen: transparante rapportering, parlementaire hoorzittingen, publieke evaluaties van het beleid, en duidelijke mandaten die niet stilzwijgend worden opgerekt. Monetair beleid blijft belangrijk te ingrijpend om volledig buiten het democratische domein te vallen.

Wie betaalt, wie spaart en wie risico draagt — het zijn geen neutrale vragen. En de instellingen die daarover beslissen, mogen dat niet zonder democratische controle doen.

 

Wat zegt deze architectuur over onze samenleving

In één oogopslag tonen de twee schema’s hoe de machtsverhouding kantelt: weg van publiek geld en publieke infrastructuur, richting een systeem dat draait op private spelers, private regels en private risico’s. En die risico’s eindigen uiteindelijk bij de burger. Wanneer een bank faalt, zijn de klanten de dupe — en moet de overheid tussenkomen om het systeem overeind te houden. Publieke garanties beschermen zo steeds minder de burger, en steeds meer een privaat systeem waarop hij geen greep heeft en waarvan de winsten elders landen.

Samen tonen de schema’s waarom deze reeks nodig is: ons geldstelsel verandert niet stilletjes — het wordt herbouwd. De vraag voor de samenleving wordt dan onvermijdelijk: hoe herstellen we het publieke fundament van ons geld?

Daarover gaat deel 5 — over de noodzaak van cash, de komst (en risico’s) van de digitale euro, en wat we vandaag kunnen doen om een vrije, publieke geldlaag te behouden in een steeds privater landschap. Maar eerst bekijken we even de ideologische en geopolitieke kracht van stablecoins (deel 4).


 

Nog even dit

[1] Een uitgebreide meer technische bespreking van de geldrails: Alex Malyshev, “Payment Rails Explained: The Infrastructure Powering Money Movement”, in: SDK.Finance,

[2] We spreken hier enkel over retailrails, zoals Bancontact of VISA, en bankrails, zoals SEPA of Target. Kapitaalmarktrails zoals Euroclear vallen buiten het artikel. Euroclear hoort in de bovenste laag van het financiële systeem — de kapitaalmarkt — en speelt geen rol in het dagelijkse betaalverkeer waar onze reeks over gaat.

[3] Zie Europese Centrale Bank, Ontwerprulebook voor de digitale euro (Engels), november 2025 

[4] Wij gaan ervan uit dat we onze tegoeden bij private banken altijd kunnen opvragen. Think again. Tijdens de financiële crisis in Libanon gijzelde al-Hajjar zijn bank en dreigde de bank in brand te steken. Hij eiste het geld van zijn rekening om zijn vrouw Ola te laten behandelen tegen kanker. Zie: Raja Abdulrahim, “He Held Up a Bank to Get His Own Money”, in: New York Times, July 28, 2023 

[5] Voor de volledigheid: Bij Belgische banken is uw geld, op al uw zichtrekeningen, spaarrekeningen, termijnrekeningen en kasbons samen, gewaarborgd tot 100.000 euro per bank en per persoon (niet per rekening). Als u meer dan dat bedrag aan spaargeld hebt, kunt u dat het best over verschillende banken spreiden.

[6] Bitcoin wordt vaak gepresenteerd als het digitale equivalent van goud. Beide zouden schaars zijn en bescherming bieden tegen inflatie en wankel fiatgeld. Maar die vergelijking houdt slechts gedeeltelijk stand.

[7] Goud is fysiek, eeuwenoud en publiek erkend: centrale banken houden het aan als reserve en vluchten ernaartoe in tijden van crisis. Bitcoin daarentegen is schaars bij gratie van code en consensus. Zijn limiet van 21 miljoen munten is geen natuurwet, maar een afspraak die alleen geldt zolang het netwerk blijft functioneren.

[8] Het verschil wordt zichtbaar bij stress: waar goud stabiliteit biedt, schommelt bitcoin vaak heftig mee met risicovolle markten. Dat maakt bitcoin vandaag vooral een speculatief actief, geen betrouwbaar betaalmiddel of veilige haven. De tegenstelling tussen goud en bitcoin is dus niet technologisch, maar politiek: goud is een publiek anker buiten de marktlogica; bitcoin is private digitale schaarste zonder publieke waarborgen. Zie ook: Stijn Decock, “Terwijl crypto crashte, steeg het goud. Hoe komt dat?”, in: De Standaard, 14 oktober 2025

[9] Wil je bitcoins kopen? Dan kan je dat het makkelijkst doen op gereguleerde crypto-beurzen zoals Binance, Kraken of Bitstamp [10] De “puzzels” in Bitcoin-mining worden niet gemaakt of uitgedeeld door een persoon of bedrijf. Ze worden automatisch gegenereerd door het Bitcoin-protocol zelf — de software en de regels die Satoshi Nakamoto in 2009 heeft ontworpen. Satoshi Nakamoto is overigens een pseudoniem. Misschien zelfs van een groep van starters. Volgens een HBO-documentaire ‘Money Electric’ van 2024 zou de man Leonard Sassaman kunnen zijn, een Amerikaanse computerwetenschapper, gespecialiseerd in privacy, die doctoreerde aan de KU Leuven. Hij pleegde zelfmoord in 2011 en ligt begraven in Heverlee. 

[11] Voor de volledigheid: elke bitcoin bestaat uit 100 miljoen kleine onderverdelingen, satoshi's. Dat maakt Bitcoin bruikbaarder voor betalingen, net als cent en euro. Maar Bitcoin heeft al meerdere zware crashes meegemaakt: 2011: –93%; 2013–2015: –84%; 2017–2018: –83%; 2021–2022: –77%. Dat maakt bitcoin haast onbruikbaar als geld en risicovol als belegging.  

[12] Zie onder meer op bitcoinwiki

[13] De eerste stablecoins ontstonden rond 2014 in de Verenigde Staten. De allereerste succesvolle stablecoin was Realcoin, gelanceerd in juli 2014 door Brock Pierce, Reeve Collins en Craig Sellars. Realcoin werd later omgedoopt tot Tether (USDT), dat vandaag nog altijd de grootste stablecoin ter wereld is. 

[14] Dat doen ze heel eenvoudig: op een cryptoplatform wisselen ze hun volatiele crypto-activum in voor een stablecoin, meestal USDT of USDC. Die omzetting gebeurt quasi instant via de orderboeken van de beurs. Je verkoopt je bitcoin aan de marktprijs, en de tegenwaarde verschijnt onmiddellijk als stablecoin op je wallet. Zo blijven ze “in het cryptosysteem”, maar vermijden ze de volatiliteit van bitcoin zelf

[15] Rapporten zoals het 2025 Crypto Crime Report van Chainalysis tonen aan dat in 2024 miljarden dollars aan cryptovaluta naar adressen gelinkt aan ransomware, darkwebhandel en andere illegale activiteiten stroomden, waarbij stablecoins zelfs het grootste deel van deze transacties uitmaakten.

[16] Kristof Clerix, “Criminele crypto: waarom een sekswerker een QR-code op haar dij moest tatoeëren”, in Knack, 18-11-2025 Zie over stablecoins ook Aaron Krolik, “How a Cryptocurrency Helps Criminals Launder Money and Evade Sanctions”, in:The New York Times, 7 dec. 2025

[17] Mattias Vermeiren, “De Federal Reserve onder vuur: lessen voor links”, in Samenleving & Politiek, 2025, 10 (december), 39-47. Zie maar naar het monetair beleid van de Nationale Bank van België met uitgesproken politieke effecten. Door in het kader van de ECB-opkoopprogramma’s (QE’s - zie voetnoot 2, in deel 2) massaal Belgische staatsobligaties aan te kopen, drukte de NBB de financieringskosten van de overheid en hield ze de rente langdurig laag. Dat stabiliseerde de economie, maar had duidelijke herverdelende gevolgen: spaargeld verloor aan koopkracht, vastgoed- en aandelenprijzen stegen, en banken genoten risicoloze inkomsten op centrale-bankreserves. Deze keuzes bepaalden wie wint en wie verliest — en zijn daarmee geen louter technische ingrepen, maar politieke beslissingen met maatschappelijke impact.