DEZE BIZARRE FOTO – uit een reeks van vijf foto’s, The Cottingley Fairies – dateert uit 1917. Jaren werd geloofd dat de fotografen in kwestie, de nichtjes Elsie Wright (1901–1988) en Frances Griffiths (1907–1986), een echte ontmoeting hebben gehad met elfjes. Deze foto was daar immers het bewijs van. 

Elsie Wright & Frances Griffiths, Frances and the Fairies, 1917
© Glenn Hill / University of Leeds Special Collections

Nu in 2024 hou je het amper voor mogelijk dat zovele mensen mee gingen in deze grap van twee jonge meisjes, maar het bedrog heeft veel mensen voor de gek gehouden, waaronder Sir Arthur Conan Doyle (1859-1930), de schrijver van Sherlock Holmes (1854-?). 

De twee nichtjes Frances en Elsie speelden vaak samen in de tuin in Cottingley, West Yorkshire en kwamen, tot ergernis van hun moeders, vaak terug met natte schoenen en kleren. Ze zeiden dat dit kwam omdat ze elfjes ontmoeten achteraan in de tuin. Toen haar moeder haar niet geloofde, antwoordde Elsie, de oudste van de twee, dat ze het verhaal kon bewijzen. Met de camera van haar vader - een amateurfotograaf - een paar papieren elfjes – getekend door Elsie zelf – en een handvol hoedenspelden trokken beide nichtjes naar de achtertuin en maakten ze de twee eerste foto’s uit hun elfen-reeks. De vader-amateurfotograaf ontwikkelde en drukte af en deed de foto’s af als een kindergrap; de moeder was minder sceptisch. 

Elsie met een gevleugelde dwerg, 1917 
© Glenn Hill / University of Leeds Special Collections

Drie jaar lang bleven de foto's niet meer dan een familie-anekdote. Maar in 1920 waren de moeders aanwezig bij een lezing over feeën in het Theosofisch Instituut van Bradford en ze brachten de foto’s ter sprake. Van het een kwam het ander. Sir Arthur Conan Doyle was meteen enthousiast. Doyle was een arts, spiritist, vrijmetselaar, schrijver en geestelijke vader van de beroemde hyperintelligente speurder Sherlock Holmes. Wat een combinatie. Those were the days. Doyle bracht de twee 1917-foto’s uitgebreid ter sprake in een artikel dat hij schreef voor een literair tijdschrift The Strand Magazine (december 1920). Hij zag de foto‘s als bewijs voor het bestaan van een bovennatuurlijke wereld.  Experts hadden de foto's gecontroleerd, schreef hij. De foto's zijn echt, geen bedrog. Hij zorgde voor een heus publiek debat met voor- en tegenstanders, believers en non-believers.

Frances and the Leaping Fairy, 1920
© Glenn Hill / University of Leeds Special Collections
Fairy Offering Posy of Harebells to Elsie, 1920
© Glenn Hill / University of Leeds Special Collections
Fairies and Their Sun-Bath, 1920
© Glenn Hill / University of Leeds Special Collections

Op vraag van de voorzitter van de Theosofische Vereniging maakten de kinderen in 1920 nog eens drie foto’s.  In 1922 publiceerde Doyle het boek The Coming of the Fairiesmet toevoeging van de drie laatste foto’s en waarbij hij ook andere waarnemingen van elfjes en feeën beschreef. En hij bleef een grote believer.

Wat een grap was, werd zo echt ‘werkelijkheid’. 

Sir Arthur Conan Doyle bleef tot aan zijn dood (1930) overtuigd dat de foto’s echt waren. Hij geloofde overigens ook dat zijn goede vriend en goochelaar Houdini een echte magiër was met paranormale krachten, tot ergernis van deze laatste. Het kwam tot een breuk tussen de twee. Sir Arthur Conan Doyle had strenger moeten zijn op zichzelf. Sherlock Holmes zou zeggen:  ‘Elementary, my dear Watson.’ Deze uitspraak is overigens nog zo een hoax uit de geschiedenis: ze komt in geen enkel van de Sherlock Holmes-boeken voor. 

 

<< Rael San Fratello, Teeter-Totter Wall, 2019  |  Charles Brooks, The Exquisite Architecture of Steinway, Part 6, 2016 >>

 

Nog even dit 

1.
In de jaren 1910-1920 was spiritisme zeer en vogue. Mensen hadden vele geliefden verloren door de oorlog en door de Spaanse griep. Ze zochten naar manieren van troost. Spiritisme was er een van. Deze foto’s zijn foto’s van de confirmation bias.

2.
De Cottingley-feeën kregen een revival in de jaren 60. De psychedelische jaren van “We are stardust, we are golden, we are billion-year-old carbon.” (Joni Mitchell, Woodstock, 1969). In de jaren 80 gaven beide nichtjes toe dat zij te beschaamd waren om de waarheid te vertellen nadat ze Doyle voor de gek hadden gehouden: “Twee dorpskinderen en een briljante man als Conan Doyle - we konden maar beter zwijgen.” In een interview in 1985 zei Frances over de valse foto's: “Ik ze nooit gezien als bedrog - het was gewoon Elsie en ik die een beetje lol maakten en ik kan tot op de dag van vandaag niet begrijpen waarom ze erin trapten - ze wilden erin trappen.” Maar ze bleef tot haar dood volhouden dat de vijfde foto wel echt was. 

🙂

3. 
In 2021 hield de University of Leeds een succesvolle tentoonstelling over het verhaal van deze foto’s. Zie: ‘The Cottingley Fairies: A Study in Deception’  

4.
Zie onder meer 

De oorspronkelijke teksten van Arthur Conan Doyle, gepubliceerd op de Arthur Conan Doyle Encyclopedia

  • Het artikel uit 1920: Fairies Photographed (Eerst gepubliceerd in The Strand Magazine, December 1920) Hij gaf de nichtjes nog pseudoniemen.
  • Het boek uit 1922: The Coming of the Fairies (Eerst gepubliceerd door Hodder & Stoughton Ltd. in september 1922).
  • Een artikel over Houdini uit 1927: Houdini the enigma, (Eerst gepubliceerd in The Strand Magazine, augustus en september 1927)

Miriam Bibby, The Cottingley Fairies, in: Historic UK, (2019)

Links naar Wikipedia:

Joost de Vries, "Ze zijn echt", in: De Groene Amsterdammer, 10 januari 2024

 

De toelichting bij mijn ‘fotoboek’ vind je in Kijken naar foto’s.