Voor iedereen

 

We zijn aan het einde gekomen van een lange rit doorheen de geldarchitectuur. We zagen achtereenvolgens:

1. Wat geld écht is - De verdwijning van cash geld
2. Hoe privébanken geld creëren via krediet - Geld maakt geld
3. De verborgen lagen en rails van ons geldsysteem - De architectuur van geld
4. Tussendoor: de ideologische en geopolitieke kracht van stablecoins
5. Van fysiek naar digitaal – Pleidooi voor geld zonder poortwachters

Wie deze voorafgaande bijdragen leest, merkt hoe snel het masker van neutraliteit wegvalt zodra je ons geldsysteem ontleedt. Wat tevoorschijn komt, is geen technocratische puzzel maar een machtsarchitectuur: een systeem dat bepaalt wie toegang heeft tot geld, wie uitgesloten wordt, wie risico draagt en wie profiteert van de stroom die door onze economie loopt. Geld is nooit alleen geld. Het is een vorm van macht en ordening.

 

Cash als publieke tegenmacht

Temidden van die architectuur is cash een uitzondering. Cash is het enige geld dat losstaat van banken, netwerken, profielen en datastromen. Het is publiek geld in de meest letterlijke zin: een instrument dat burgers beschermt tegen systeemrisico’s, digitale kwetsbaarheid, machtsconcentratie en uitsluiting.

Cash is de trap in het appartementsgebouw: eenvoudig, robuust, onverwoestbaar.
Niet perfect, wel noodzakelijk.

Dat net die trap nu wordt afgebouwd — via sluitende bankautomaten, subtiele kostenverhogingen en toenemende sociale druk om “digitaal normaal” te doen — is geen toevalligheid, maar het gevolg van een stille politieke verschuiving: de transitie van een publiek naar een bijna volledig privaat digitaal betaalstelsel.
 

De digitale verschuiving: rails die steeds meer privaat zijn

We leven in een tijd waarin bijna alle digitale geldstromen verlopen via private infrastructuur: banken, kaartnetwerken, betaalapps, big tech-wallets. Zij beheren de toegang, de data en de voorwaarden. Dat levert efficiëntie en gemak, maar ook afhankelijkheid en onzichtbare kosten.

Digitale betalingen zijn niet alleen betalingen geworden, maar datapunten die commerciële waarde creëren. Wie betaalt, wordt geprofileerd. Wie profielen bouwt, stuurt gedrag.

Als cash verdwijnt, blijft er nu nog maar één vorm van geld over: privaat digitaal geld, beheerd door op winst jagende belangen die niet noodzakelijk samenvallen met die van burgers.
 

De digitale euro als kantelpunt

De komst van de digitale euro is geen speeltje van politiek Brussel en geen gadget van de ECB. Het is een poging om iets te herstellen wat onze politici hebben nagelaten: digitaal publiek geld. De digitale euro kan de digitale variant van cash worden:
– publiek,
– toegankelijk,
– privacyvriendelijk,
– offline bruikbaar,
– en vrij van commerciële voorwaarden.

Maar dat gebeurt niet vanzelf. Rond de digitale euro woedt een hevige strijd: over privacy, limieten, toegang, offline functionaliteit en kosten. Onder die technische discussies schuilt een veel fundamenteler conflict: wie mag de betaalrails van de toekomst bezitten?

Banken willen dat de digitale euro alleen via hun apps loopt, met lage limieten en zonder echte onafhankelijkheid. Want zodra burgers vanzelfsprekend publiek digitaal geld krijgen, raken we een taboe: een zachte verschuiving richting narrow banking, waarin betaaldiensten gescheiden worden van risicovolle bankactiviteiten. Dat ondermijnt het huidige model waarin banken onze zichtrekeningen gebruiken als goedkope financiering. De digitale euro laat zien dat een alternatief mogelijk is — en precies dat maakt de sector nerveus.
 

Wat deze architectuur onthult

Wanneer je cash, digitaal geld, banken, fintech en de digitale euro samen bekijkt, zie je één grote rode draad: de toekomst van geld is geen technisch vraagstuk. Het is een politiek vraagstuk. Het gaat om vier fundamentele vragen:

1. Wie mag geld creëren en beheren?
2. Wie mag toegang beperken of verbieden?
3. Welke infrastructuur beschermt vrijheid wanneer systemen falen?
4. Hoe zorgen we dat geld niet verandert in permanente datacaptatie?
 

De kern van de strijd om publiek geld

De kern van dit alles is verrassend eenvoudig: het publieke karakter van geld staat op het spel. De strijd om publiek geld gaat niet over nostalgie of technologie, maar over de vraag of burgers onvoorwaardelijk kunnen deelnemen aan het economische en maatschappelijke leven. Dat is geen detail. Dat is een basisrecht.

Cash beschermt burgers in de fysieke wereld; de digitale euro moet dat doen in de digitale wereld. Zonder deze twee pijlers wordt betalen een dienst die je koopt, geen recht dat je hebt. Dan wordt deelname aan de economie afhankelijk van een netwerk, een toestemmingsmechanisme of een commerciële poortwachter.

Monetaire politiek is nooit neutraal. Een echte democratie steunt op het principe dat burgers voldoende macht en zelfbeschikking behouden om zich te beschermen tegen heerschappij. Daarom moeten we betaaldiensten scheiden van risicodragende bankactiviteiten. Daarom moeten we het publieke karakter van geld verdedigen. Daarom moet de centrale bank democratisch verankerd zijn.

Als we dat uit handen geven aan private spelers, schuift de samenleving stilletjes op naar een logica van heerschappij. En één ding is duidelijk: wij zullen dan niet de heersers zijn.